Klas 1 Handv 20-21 les 2 vorm

Les 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
HandvaardigheidMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 2

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
  • Om over kunst te praten heb je speciale begrippen nodig om te vertellen wat je ziet. Deze begrippen gebruik je niet dagelijks en daarom ga je ze leren tijdens de lessen tekenen en handvaardigheid​
  • In deze LessonUp leer je een aantal van die begrippen die te maken hebben met de praktijkopdracht en met hoofdstuk 4 uit het boek KunstActief​
  • Bekijk de slides en de filmpjes. ​



            Zie je dit tekentje staan? Neem het begrip over in je schrift​



Veel succes!!​

Slide 2 - Slide

Even herhalen...
Als je kijkt naar een kunstwerk kan je iets vertellen over de voorstelling en de vormgeving​

Voorstelling: mensen, dieren, voorwerpen die een verhaal vertellen​

Voorstelling: Materiaal, techniek en beeldaspecten waarmee het verhaal verteld wordt​
beeldaspecten: Een beeldaspect is eigenlijk een "beeldende truc" die een kunstenaar toepast om zijn kunstwerk er interessant uit te laten zien en om de betekenis van het kunstwerk duidelijk te maken. ​Beeldaspecten zijn de onderdelen waaruit een kunstwerk is opgebouwd. Je hebt het beeldaspect kleur, vorm, ruimte, compositie en licht​
Met de beeldaspecten kan de kunstenaar goed laten zien wat hij met zijn kunstwerk bedoeld. Een kunstwerk over de liefde heeft vast rode kleuren en organische vormen. Als het kunstwerk niet over een vrolijk onderwerp gaat, worden er ook geen vrolijke kleuren gebruikt.

Slide 3 - Slide

Over de voorstelling van het schilderij
hiernaast kan je zeggen dat:
A
Je ziet op dit schilderij dansende mensen
B
Je ziet mensfiguren in verschillende felle kleuren

Slide 4 - Quiz

Wat is waar?
Dit schilderij heeft een vrolijke sfeer.
Dat heeft de kunstenaar ook uitgedrukt
in de vormgeving door....
A
......dat de mensen in een dansende houding hebben
B
......gebruik te maken van het beeldaspect kleur: je ziet felle kleuren

Slide 5 - Quiz

Wat weet je nog van het beeldaspect vorm?
Als het goed is heb je van de vorige les alle begrippen waar 
      een bij staat overgenomen in je schrift. Op de volgende slides ga je oefenen met die begrippen.

Slide 6 - Slide

Wat zijn de twee belangrijkste vormsoorten?
A
Ronde en hoekige vormen
B
Natuurlijke en wiskundige vormen
C
Organische en geometrische vormen
D
Vormen gemaakt met een passer of met een lineaal

Slide 7 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van de organische vorm?
A
Alles is rond
B
Met een passer gemaakt
C
Alles is hoekig
D
Gebaseerd op natuurlijke vormen

Slide 8 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van een geometrische vorm?
A
Alles is met een passer of lineaal gemaakt
B
Het zijn vierkanten en rechthoeken
C
Alles is gebaseerd op natuurlijke vormen
D
Het is driedimensionaal

Slide 9 - Quiz

Nog meer over het beeldaspect vorm
       vormen de elkaars tegengestelde zijn noem je vormcontrasten


Bijvoorbeeld: Een hoekige en een ronde vorm, een geometrische en een organische vorm, een ruimtelijke en een platte vorm of een grillige vorm (vorm met gekartelde randjes) en een strakke vorm (met rechte lijnen)

Slide 10 - Slide

Transparant - ondoorzichtig
Glad - Ruw
Organisch - Geometirsch
Kort - lang
Veel - weinig
dik - dun
3d - 2d

Slide 11 - Drag question

kijk om je heen en maak een foto van een vormcontrast bij jou thuis.

Slide 12 - Open question

Wat is dan een vormovereenkomst?

Slide 13 - Open question

Symmetrie
Je spreekt van symmetrie als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn. Dit spiegelen kan ten opzichte van een punt, een lijn of een vlak zijn. 

Slide 14 - Slide

Wat is het tegenovergesteld van Symmetrisch?
A
A-symmetrisch
B
onsymmetrisch
C
ongelijk
D
niet-gespiegeld

Slide 15 - Quiz

VORM en RESTVORM:
(de ‘hoofdvorm’ en) de vorm die overblijft.

Slide 16 - Slide

Restvorm



Tweedimensionaal: die vorm die men niet tekent, maar die overblijft; Driedimensionaal: de open ruimte in een vorm of tussen meerdere vormen in.

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Welke begrippen kwamen bij je op toen je de laatste twee afbeeldingen zag?

Slide 19 - Open question

upload hier een foto van de aantekeningen in jouw schrift

Slide 20 - Open question

Wat heb je geleerd?

Je weet nu nog beter het verschil tussen voorstelling en  vormgeving
Je hebt geoefend met het beeldaspect vorm
In je schrift staan de volgende begrippen

Slide 21 - Slide