Anatomie en fysiologie HZW





Anatomie en fysiologie 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson





Anatomie en fysiologie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je kunt uitleggen wat de begrippen anatomie en fysiologie inhouden.

Je werkt aan werkproces:
P2-K1-W3: Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL 

Boek: profieldeel Helpende Zorg en Welzijn.
Hoofdstuk 1: Het menselijk lichaam.
Paragraaf 1.1: Anatomie en fysiologie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Om het menselijk lichaam te begrijpen, zijn anatomie en fysiologie belangrijk. 

Anatomie: gaat over de bouw van het lichaam. 
Fysiologie: kijkt naar hoe deze delen werken. Het gaat over de functies van elk onderdeel van het lichaam en hoe ze samenwerken om ons gezond en in beweging te houden. 

Als je de anatomie en fysiologie van het menselijk lichaam kent, weet je hoe het lichaam werkt. Dit helpt je om betere zorg te geven aan cliënten.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar bestaat ons lichaam uit?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Opbouw van het lichaam



Ons lichaam bestaat uit verschillende onderdelen die samenwerken. Van cellen (kleinste onderdeel) tot organisme (grootste onderdeel), elk deel heeft een speciale taak om ons gezond en actief te houden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Cellen
De kleinste levende bouwsteen van 
ons lichaam is een cel.

 Cellen voeren belangrijke processen in 
het lichaam uit. 

Zo geven zenuwcellen elektrische prikkels door
 en slaan vetcellen energie op.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Weefsels
Weefsel bestaat uit een groep cellen met dezelfde vorm en functie. 

Het menselijk lichaam kent 4 grote type weefsels:
  1. Epitheelweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel 

Elk weefsel heeft een eigen taak. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: zoek uit van onderstaande type weefsels
Wat is de functie?
Waar vindt je dit weefsel in het menselijk lichaam?

  1. Epitheelweefsel
  2. Bindweefsel
  3. Spierweefsel
  4. Zenuwweefsel 

Je kennis hierover wordt later getoetst.. 
timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Epitheelweefsel wordt ook wel dekweefsel genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Epitheel is een weefsel, dat iets bedekt en contact met de buitenwereld heeft. Het epitheel bestaat uit epitheelcellen, die in je huid zitten, maar bijvoorbeeld ook in de slijmvliezen (bekleding) van je darmen, maag en longen (luchtpijp).
Epitheelweefsel heeft contact met de buitenwereld. Je vindt epitheelweefsel in de.....
A
Huid
B
Maag en darmen
C
Longen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 10 - Quiz

Epitheel is een weefsel, dat iets bedekt en contact met de buitenwereld heeft. Het epitheel bestaat uit epitheelcellen, die in je huid zitten, maar bijvoorbeeld ook in de slijmvliezen (bekleding) van je darmen, maag en longen (luchtpijp).
Bindweefsel is een steunweefsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Bindweefsel bestaat uit vezels die krachten van het bewegen opvangen.  Het zijn steunweefsels. Al het weefsel in het lichaam bevat bindweefsel. 
Structuren die vallen onder bindweefsel zijn bv botten, kraakbeen, gewrichtsbanden, gewrichtskapsel, spieren, pezen, zenuwweefsels, bloedvaten, huid en littekens. 
Spierweefsel trekt samen waardoor we, onder andere, kunnen bewegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Een spier (Latijn: musculus) is een weefselstructuur van cellen die de eigenschap hebben te kunnen samentrekken (contraheren) waardoor spiercontractie (beweging) mogelijk is.
Zenuwweefsel vind je
A
in het hele lichaam
B
alleen in de hersenen
C
alleen in de hersenen en ruggenmerg

Slide 13 - Quiz

Het zenuwweefsel heeft vooral een geleidende taak: het vervoert prikkels (impulsen). De geleiding van de prikkels (impulsen) gaat via uitlopers van de zenuwcellen, de axonen. Een prikkel of impuls is een elektrisch signaal, dat ontstaat in zenuwcellen, waardoor je zenuwcellen met elkaar en andere cellen in je lichaam kunnen praten.
Een orgaan
Een orgaan is een deel van het lichaam dat een specifieke taak uitvoert. 
Organen bestaan uit verschillende soorten weefsels die samenwerken om deze taken uit te voeren. 


Je hart heeft als orgaan de functie om bloed rond te pompen. 
Daarvoor zijn verschillende soorten weefsel nodig: 
  • spierweefsel (het hart is een spier die kan samentrekken)
  • bindweefsel (om het hart op zijn plaats te houden)
  • zenuwweefsel (om het hart aan te sturen).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke organen ken je?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Orgaanstelsel
Organen die samenwerken aan een specifieke taak in het lichaam, vormen een orgaanstelsel. 
Zo werken organen zoals de mond, slokdarm, maag en darmen samen om het lichaam van voedingsstoffen te voorzien.
Het lichaam bestaat uit verschillende orgaanstelsels.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een orgaanstelsel:
A
Ademhalingsstelsel
B
Urinewegstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Al deze en nog meer..

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Organisme 
Een organisme is iets dat leeft. 
Cellen vormen weefsels en weefsels vormen organen. Organen die samenwerken aan dezelfde taak, vormen orgaanstelsels.

 Alle deze onderdelen samen vind je terug in een organisme.



Zoals.... Het menselijk lichaam. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten



Boek: profieldeel Helpende Zorg en Welzijn.
Hoofdstuk 1: Het menselijk lichaam.
Paragraaf 1.1: Anatomie en fysiologie.

Opdracht 1 tot en met 8. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Heb je het leerdoel behaald;
Je kunt uitleggen wat de begrippen anatomie en fysiologie inhouden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions