Thema 1.3 Voedselweb

Thema 1.3  Voedselweb en -keten 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 1.3  Voedselweb en -keten 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk laten zien. 
- Leerdoelen
- Vorige week herhalen.
- Uitleg voor deze week.
- Opdrachten maken
- Afsluiten.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 

  • Je kunt voorbeelden geven van producenten, consumenten en reducenten

  • Je kunt een voedselketen maken waarin minimaal één planteneter, één vleeseter en één alleseter voorkomt. 

Slide 3 - Slide

Maar eerst even herhalen...

Slide 4 - Slide

Bij mutualisme hebben...
A
Beide individuen een nadeel
B
Heeft een individu een nadeel en de ander een voordeel
C
Heeft een individu een voordeel en voor de ander maakt het niet uit
D
Hebben beide individuen een voordeel

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van parasitisme

Slide 6 - Open question

Producent   -    consument    -   reducent

Slide 7 - Slide

Producent = Planten, door fotosynthese maken zij zelf glucose en vervolgens zetmeel, eiwitten en vetten.

Slide 8 - Slide

Consumenten = dieren, zij moeten planten of andere dieren eten om aan voedsel te komen.

Slide 9 - Slide

Reducenten = schimmels en bacteriën, zij breken dode resten van organismen af.

Slide 10 - Slide

Consument
Producent
Reducent

Slide 11 - Drag question

Voedselketen
Een voedselketen is een reeks met soorten waarin elke soort wordt opgegeten door de soort die erop volg.

De pijl betekent "wordt gegeten door".

Slide 12 - Slide

Voedselketen
Elke soort in een voedselketen noem je een schakel

De eerste schakel is altijd een plant, omdat planten hun eigen voedsel produceren. 

De schakels die volgen zijn altijd dieren.

In een voedselketen komen geen schimmels en bacteriën (reducenten) voor.

Slide 13 - Slide

Maak een kloppende voedselketen

Slide 14 - Drag question

Consumenten
Planteneters = eten alleen planten. Zijn de tweede schakel in een voedselketen.

Vleeseters = eten alleen andere dieren. Zijn altijd pas na de tweede schakel in de voedselketen.

Alleseters = eten planten en dieren.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aan de slag!

Maken:
Opdracht 5 t/m 12 in je boek.

Slide 17 - Slide

Tellen abiotische factoren mee in een ecosysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Wind, neerslag en temperatuur zijn voorbeelden van ___________ factoren.

Slide 19 - Open question

Leven in een levensgemeenschap 1 of meerdere populaties?
A
1 populatie
B
Meerdere populaties

Slide 20 - Quiz