Europese landen hadden grote gebieden in Azië en Amerika veroverd. In bijv. Suriname werkten slaven op
plantages. Dit zijn grote landbouwbedrijven die katoen, tabak of suiker verbouwden.
Slaven hadden geen rechten > zij kwamen in opstand, door bijv. de oogst te vernielen of weg te lopen > slaven werden met geweld onderdrukt.
Veel Europeanen geloofden dat witte mensen een beter ‘ras’ waren dan mensen met een andere huidskleur. Die manier van denken heet racisme (= het idee dat het ras waar je zelf bij hoort, beter is dan een ander ras).