th1c spelling werkwoorden 15 mei

th1c 15 mei
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

th1c 15 mei
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Slide 1 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

deze les leer je 
  • hoe je sterke werkwoorden spelt in de verleden tijd
  • hoe je het voltooid deelwoord spelt
  • wat het verschil tussen moedertaal, tweede taal en vreemde taal is

    TOETS 22 mei spelling werkwoorden blz. 238 tm 249

Slide 3 - Slide

Schema werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

1. langer maken, dan hoor je heel vaak een -d of een -t
2. Soms twijfel je: bijvoorbeeld  "stoofde" of "stoofte"?
  • neem het hele werkwoord: stoven
  • haal -en eraf:  stov
  • zit de v in het 't ex-fokschaap? NEE, dan stoofde
  • (zit de laatste letter er wel in, dan -te, bijv. slippen-slip-slipte

Slide 5 - Slide

sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd
  • lopen-liepen   zwemmen-zwommen
  • schrijf zo kort mogelijk, schrijf alleen dubbele letters als dat voor de uitspraak nodig is, bijv. hebben-hadden
  • maak langer om te weten of het op -d of -t eindigt
    bijv. ik bond, want het is bonden

  • LET OP: persoonsvorm verleden tijd eindigt NOOIT op -dt

Slide 6 - Slide

blz. 244 en 245
We kijken de opdrachten na!

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord (blz. 246)
Het voltooid deelwoord laat zien dat een gebeurtenis is afgerond, dus:
Ik heb de hele dag gelopen
Wij hebben Het Pungelhuis uitgelezen.

Het voltooid deelwoord  heeft altijd een pv van hebben, zijn of worden

Slide 8 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
Bij zwakke werkwoorden => uitgang op -t- of -d- (verlengproef!)
Ik heb geprint
Ik heb gewaarschuwd
Twijfel of je met -t- of -d- schrijft:  gebruik 't (e)x-f(o)ksch(aa)p

Bij sterke werkwoorden  => eindigt meestal op -en
Ik heb jouw broek gestreken
Lars heeft zijn tas gevonden

Slide 9 - Slide

opdracht 2 tm 5 van blz. 246 en 247 maken

klaar? ga lezen
niets af? = huiswerk 21 mei

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

blz. 90 Moedertaal
  • Moedertaal: taal die je leert spreken vanaf je geboorte
  • Tweede taal: taal die je er later bijleert en net zo goed leert spreken als je moedertaal
  • Vreemde taal: taal die je later leert spreken, maar niet dagelijks gebruikt.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

blz. 90/91
We lezen samen tekst 1 en daarna maak je opdracht 1 en 2

Slide 14 - Slide