nederlands quiz

Quiz Nederlands
Jayna & Madelief
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz Nederlands
Jayna & Madelief

Slide 1 - Slide

Wat is het doel van de tekst?

Slide 2 - Open question

Wat is de kernzin in alinea 3?

Slide 3 - Open question

Wat is de kernzin in alinea 2?

Slide 4 - Open question

Hoeveel alinea's heeft de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
2

Slide 5 - Quiz

Noem een signaalwoord en het tekstverband.

Slide 6 - Open question

Naar wat verwijst 'het' in alinea 2, zin 2: ''Het is echt de meest kwetsbare periode van de natuur.''
A
jachtinstinct
B
natuurgebied
C
de lente
D
broedseizoen

Slide 7 - Quiz

Waarom schrijf je "de hond die snuffelt" met een t en niet met een d?

Slide 8 - Open question

Wat is het verschil tussen moedertaal en tweede taal?

Slide 9 - Open question

Geef een voorbeeld van een Nederlands dialect

Slide 10 - Open question

Wat is een vreemde taal?

Slide 11 - Open question

In de tekst staat ''aangelijnd waarom schrijf je aangelijnd met d in plaats van t?

Slide 12 - Open question

Wat is de verleden tijd van het werkwoord weten?

Slide 13 - Open question

Verleden tijd van bedreigen.

Slide 14 - Open question

Zet het woord liegen in een voltooid deelwoord

Slide 15 - Open question

Voltooid deelwoord van het woord ''herkennen''

Slide 16 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van emigreren?

Slide 17 - Open question