werkwoordspelling les 3 en 4 (2.9/spel)

Welkom!

Leg alvast klaar:
  • leerwerkboek deel A, schrift, pen
  • leesboek
  • iPad (dicht)
Les 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Leg alvast klaar:
  • leerwerkboek deel A, schrift, pen
  • leesboek
  • iPad (dicht)
Les 3

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Valkuilen werkwoordspelling
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les 

Slide 3 - Slide

Valkuilen bij werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

Valkuilen
  1. Verschil persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  2. Verschil ik-vorm en de stam van het werkwoord.
  3. Regels door elkaar halen.

Slide 5 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?


  • De uitkomst verschilt als je de invoer verandert.
  • Hoe komt het dat jij je zo vaak verveelt?
  • Dat is nog nooit gebeurd.

Slide 6 - Slide

Hoe vind je het voltooid deelwoord?

  • Voltooid deelwoord samen met hww (hebben/zijn/worden)
  • Begint vaak met ge-, be-, ver-, her-. 
  • Handeling is afgerond. Ik eet <=> Ik heb gegeten.

Slide 7 - Slide

Verschil ik-vorm en stam
ik-vorm: vorm van werkwoord zoals bij de persoon ik
                                                          ik loop, ik verhuis, ik reis

stam: hele werkwoord -en eraf halen
                                                          lop, verhuiz, reiz

Slide 8 - Slide

Regels toepassen
  • taxi kofschip alleen bij verleden tijd en voltooid deelwoord
  • t  x  k  f  s ch p: gaat alleen om de klinkers 

  • in tegenwoordige tijd kan er alleen een t bij komen
  • bij tegenwoordige tijd 'lopen' invullen, dan hoor je het

  • pv hoort bij het o: beide enkelvoud of beide meervoud

Slide 9 - Slide

Werkmoment
Werk digitaal, werk samen waar dat wordt aangegeven.

  • Lees eerst de leertekst op pagina 145.
  • Maak dan van 2.9: 3 t/m 6, 10-1, 13 en 14.

Klaar? Laat zien!

Slide 10 - Slide

Afsluiten van de les

Volgende les 
spel werkwoordspelling
en afronden weektaak

Neem een dobbelsteen/pion mee.

Slide 11 - Slide

Welkom!

Leg alvast klaar:
  • je dobbelsteen / pion
  • leesboek
  • je leerwerkboek/schrift
  • iPad (dicht)
Les 4

Slide 12 - Slide

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Spel
  • Gooi met de dobbelsteen.
  • Zet de stappen op het speelbord.
  • Je ziet het werkwoord.
  • Kijk op de dobbelsteen in welke vorm je het moet vervoegen.
  • Goed? Een stapje vooruit.
  • Fout? Twee stapjes achteruit.

Slide 14 - Slide

Vervoegen in:
  1. Persoonsvorm tegenwoordige tijd hij-vorm
  2. Persoonsvorm tegenwoordige tijd jij achter de pv
  3. Gebiedende wijs
  4. Persoonsvorm verleden tijd enkelvoud
  5. Persoonsvorm verleden tijd meervoud
  6. Voltooid deelwoord 

Slide 15 - Slide

Werkmoment
Werk digitaal, werk samen waar dat wordt aangegeven.

  • Lees eerst de leertekst op pagina 145.
  • Maak dan van 2.9: 3 t/m 6, 10-1, 13 en 14.

Klaar? Laat zien!

Slide 16 - Slide

Afsluiten van de les
Volgende week

Verder met werkwoordspelling.
Let op! Ook een deel in leerwerkboek deel B.

Vandaag fictietaak inleveren uiterlijk 17.00 uur.

Slide 17 - Slide