Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.1 Bloed
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun functies.
Slide 2 - Slide
We hebben 5-6 liter bloed in ons lichaam. Elk zakje is een half liter bloed.
Slide 3 - Slide
Als je een half liter verliest is er niets aan de hand. Dat is wat een bloeddonor geeft
Slide 4 - Slide
Als je een liter verliest gaat de hartslag omhoog, daalt je bloeddruk en voel je je onrustig.
Slide 5 - Slide
Bij 1-2 liter bloedverlies gaat je hartslag nog sneller. Je wordt bleek, koud je gaat klam zweten en bent duizelig.
Slide 6 - Slide
Bij 2-3 liter bloedverlies is je hartslag zwak en snel. De bloeddruk is niet meer meetbaar. Je bent wit weggetrokken (soms blauw) je hebt het koud en bent klam. Je bent verward/suf (tot 2,5 l). Bij meer dan 2,5 l ben je bewusteloos/dood.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
De samenstelling van bloed
Bloed bestaat uit de vloeistof bloedplasma met daarin bloedcellen en bloedplaatjes. Ongeveer 55% van het bloed is bloedplasma, de rest (45%) bestaat uit bloedplaatjes en bloedcellen .
De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren. Bloed vervoert onder andere voedingsstoffen, zuurstof en warmte. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.
Slide 9 - Slide
In de afbeelding zie je twee reageerbuizen met bloed. De rechter buis heeft vers bloed, de linker buis heeft enkele dagen gestaan. De bloedcellen en bloedplaatjes zijn naar de bodem gezakt. Daarboven zie je het bloedplasma. Bloedplasma is gelig van kleur.
Slide 10 - Slide
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat uit:
• 7% eiwitten
• 91% water
• 2% opgeloste stoffen
De opgeloste stoffen zijn onder andere mineralen (zouten). Het bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen, en (een beetje) zuurstof.
Slide 11 - Slide
Rode bloedcellen
Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Als een donut. Rode bloedcellen hebben geen celkern. In één kubieke millimeter bloed (1 mm3 = 0,001 mL) zitten ongeveer vijf miljoen rode bloedcellen.
Slide 12 - Slide
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. In de longen nemen de rode bloedcellen zuurstof op. In andere organen geven ze zuurstof af.
Slide 13 - Slide
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben wél een celkern . De cellen hebben geen vaste vorm. Daardoor kunnen ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen . Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk. Eén type witte bloedcel doet dat door ziekteverwekkers op te nemen en kapot te maken . De witte bloedcel gaat hierbij meestal ook dood. In een wond noem je het vocht met dode bacteriën en witte bloedcellen die eruit vloeien pusof etter.
Slide 14 - Slide
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen . Ze hebben geen celkern.
In bloedplaatjes zitten stoffen waardoor het bloed stolt (hard wordt) als het buiten de bloedvaten komt. Dit noem je de bloedstolling. Bloedplaatjes zorgen dus voor de bloedstolling als je een wond hebt .
Bloedplaatje
Slide 15 - Slide
Type Bloedcel
Celkern
Functie
Vorm
Rode bloedcel
Nee
Vervoeren Zuurstof
'Donut' vorm
Witte bloedcel
Ja
Verdedigen tegen indringers
Vormloos
Bloedplaatje
Nee
Stolling bloed
Stukjes van een cel
Om te onthouden:
Slide 16 - Slide
Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 3.1 Bloed - opdrachten 1 t/m 10.
Klaar? Test jezelf.
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!
Slide 17 - Slide
Zin in een quizje???
Slide 18 - Slide
uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes
Slide 19 - Quiz
Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten
Slide 20 - Quiz
nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water
Slide 21 - Drag question
Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine
Slide 22 - Quiz
Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed
Slide 23 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 24 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 25 - Quiz
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma
Slide 26 - Quiz
Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat
Slide 27 - Quiz
Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rode bloedcellen en etter
Slide 28 - Quiz
Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
Slide 29 - Quiz
Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee
Slide 30 - Quiz
Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?