2024-09-18 Vaste combinaties - znw&ww ww&vz Thema 1 en 2 InZicht

Workshop woordenschat B1
Vaste combinaties
Zelfstandig naamwoord en werkwoord
Werkwoord en voorzetsel
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Workshop woordenschat B1
Vaste combinaties
Zelfstandig naamwoord en werkwoord
Werkwoord en voorzetsel

Slide 1 - Slide

Vaste combinaties
- Zelfstandig naamwoord (dingen) en werkwoord
- Werkwoorden en voorzetsels
 1. Voorkennis: Wat weet je al?
     Opdracht: Bespreek samen wat vaste combinaties zijn.
2. Instructie
    Wat zijn vaste combinaties van zelfstandige naamwoorden en werkwoorden.
    Wat zijn vaste combinaties van werkwoorden en voorzetsels.
3. Oefenen
    Opdracht: zoek de twee delen van de combinaties bij elkaar. 
    Opdracht: spreken met vaste combinaties.
    Opdracht: zinnen schrijven met vaste combinaties.
4. Terugkijken

Slide 2 - Slide

Doelen: Aan het eind van deze workshop ...
- kun je een aantal vaste combinaties benoemen van zelfstandige  
  naamwoorden en werkwoorden;
- Kun je een aantal vaste combinaties benoemen van werkwoorden en 
  voorzetsels;

- kun je zinnen schrijven met een aantal vaste combinaties;

- kun je spreken met een aantal vaste combinaties. 

Slide 3 - Slide

1. Voorkennis: Wat weet je al?
Bespreek samen:

  • Wat is een vaste combinatie van een zelfstandig naamwoord en een           werkwoord?
  • Bedenk samen twee voorbeelden. 

Klassikaal nabespreken.
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Uitleg
Zelfstandig naamwoord

- Een zelfstandig naamwoord is een ding.
- Je kunt er het, de of een voor zetten.

Bijvoorbeeld: het examen, de tafel, een geheim

Werkwoord

- Een werkwoord geeft aan wat iemand doet.
- Een werkwoord geeft een activiteit aan.

Bijvoorbeeld: geven, praten, doen, schrijven


Slide 5 - Slide

Uitleg: vaste combinaties zelfstandig nw en werkwoord
Sommige zelfstandige naamwoorden gebruik je vaak samen met een bepaald werkwoord.
Ze zijn samen een vaste combinatie.
Ze hebben samen een betekenis.

Zelfstandig naamwoord                              Werkwoord       
Een feest                                                        geven
Koffie                                                              zetten
Een praatje                                                     maken
De groeten                                                      doen

Slide 6 - Slide

Opdracht
Opdracht: Zoek de twee delen bij elkaar. Schrijf de woorden in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

timer
8:00
1. Boodschappen
2. Een diploma 
3. Een museum
4. Een douche
5. Een geheim
6. Geduld
7. Excuses
8. Een afspraak
a. maken
b. nemen
c. bewaren
d. aanbieden
e. hebben
f. bezoeken
g. doen
h. halen

Slide 7 - Slide

Antwoorden
Opdracht: Zoek de twee delen bij elkaar. Schrijf de woorden in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

1. Boodschappen
2. Een diploma 
3. Een museum
4. Een douche
5. Een geheim
6. Geduld
7. Excuses
8. Een afspraak
g. doen
h. halen
f. bezoeken
b. nemen 
c. bewaren
e. hebben
d. aanbieden
a. maken

Slide 8 - Slide

1. Voorkennis: Wat weet je al?
Bespreek samen:

  • Wat is een vaste combinatie van een werkwoord en een voorzetsel?
  • Bedenk samen twee voorbeelden. 

Klassikaal nabespreken.
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Uitleg
Voorzetsel

- Voorzetsels zijn woordjes die vaak iets 
  zeggen over plaats, tijd, richting.

Bijvoorbeeld: op, voor, aan, achter, met, na, 
                      naar
Werkwoord

- Een werkwoord geeft aan wat iemand doet.
- Een werkwoord geeft een activiteit aan.

Bijvoorbeeld: geven, praten doen, schrijven


Slide 10 - Slide

Uitleg: vaste combinaties werkwoord en voorzetsel
Sommige werkwoorden gebruik je vaak samen met een bepaald voorzetsel.
Ze zijn samen een vaste combinatie.


Werkwoord                                                   Voorzetsel    
Nadenken                                                      over
Zich concentreren                                          op
Wachten                                                         op
Lachen                                                           om

Slide 11 - Slide

Opdracht
Opdracht: Zoek de twee delen bij elkaar. Schrijf de woorden in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

timer
8:00
1. Zorgen
2. Zich voorbereiden
3. Lijken
4. Schrikken
5. Zich zorgen maken
6. Samenwerken
7. Bang zijn
8. Op de hoogte zijn
a. van
b. met
c. op
d. voor
e. van
f. voor
g. over
h. op

Slide 12 - Slide

Antwoorden
Opdracht: Zoek de twee delen bij elkaar. Schrijf de woorden in je schrift. 
Klaar? Vergelijk in duo's de antwoorden. 

f. voor
c. op
h. op
a. van
g. over
b. met
d. voor
e. van
1. Zorgen
2. Zich voorbereiden
3. Lijken
4. Schrikken
5. Zich zorgen maken
6. Samenwerken
7. Bang zijn
8. Op de hoogte zijn

Slide 13 - Slide

Opdracht lesmethode: Zelfstandig nw en werkwoord
Opdracht 1: 
  • Maak de opdrachten in je lesmethode. (InZicht thema 1 en 2)

Opdracht 2: 
  • Bekijk de lijst van zelfstandige naamwoorden een met vast werkwoord.
  • Kies minimaal 5 vaste combinaties die je onthouden wil.
  • Schrijf hiermee nu zelf een zin.
  • Bespreek je zinnen met een andere cursist.
  • Lever de zinnen in.

Slide 14 - Slide

Terugkijken....
- Ik kan een aantal vaste combinaties benoemen van zelfstandige                naamwoorden en werkwoorden;

- Ik kan een aantal vaste combinaties benoemen van werkwoorden                 en voorzetsels;

- Ik kan zinnen schrijven met deze vaste combinaties.  

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide