Leerdoel 1: in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.
Leerdoel 2: in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen chartaal en giraal geld.
Leerdoel 3: uitrekenen wat het saldo op een bankrekening is.
Leerdoel 4: in eigen woorden uitleggen wat de drie spaarmotieven zijn en een voorbeeld hierbij kunnen geven.
Leerdoel 5: uitrekenen wat de enkelvoudige rente is.
Leerdoel 6: in eigen woorden uitleggen wat de vier leenmotieven zijn en een voorbeeld hierbij kunnen geven.
Leerdoel 7: uitrekenen wat de kredietkosten van een lening zijn.
Leerdoel 8: in eigen woorden uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer.