Literatuur: Les 3. Rederijkerij

Literatuur
Les 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Literatuur
Les 3

Slide 1 - Slide

Herhaling vorige lessen

Slide 2 - Slide


De tekst 'hebban olla vogala' is de eerste literaire neergeschreven tekst die we kennen in Europa.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Wie drukte het eerste Westerse boek?
A
Ginsberg
B
Gutenburg
C
Grunberg
D
Coster

Slide 4 - Quiz

Welke van de onderstaande talen is geen Germaanse taal?
A
Nederlands
B
Engels
C
Frans
D
Duits

Slide 5 - Quiz

Gerard Leeu drukte in 1479:
A
Historie van Reynaert die vos
B
Beatrijs
C
Marike van Nimwegen
D
Elckerlijk

Slide 6 - Quiz

In welk jaar is de tekst 'hebban olla vogala' geschreven?
A
Omstreeks 600
B
Omstreeks 800
C
Omstreeks 900
D
Omstreeks 1100

Slide 7 - Quiz

Welke andere manier van boekdrukken werd gebruikt naast de boekdrukpers?
A
Gipsboeken
B
Stempelboeken
C
Vloeiblad boeken
D
Blokboeken

Slide 8 - Quiz

ca. 800
ca. 900

ca. 1100

Beowulf
Hildebrandslied
Chanson de Roland
Hebban olla vogala

Slide 9 - Drag question

Wat is de naam van het eerste boek dat in het Nederlands werd gedrukt?
A
De Drentse Bijbel
B
De Dietse Bijbel
C
De Delftse Bijbel
D
De Drontse Bijbel

Slide 10 - Quiz

Waar werden hoofse romans voornamelijk voor gebruikt?
A
Om correct gedrag te propageren
B
Om jonge ridders gevechtstechnieken aan te leren
C
Om mannen te leren hoe ze met vrouwen om moesten gaan
D
Om vorsten te laten zien hoe ze met hun ridders moesten omgaan

Slide 11 - Quiz

Welke element komt niet voor in een Arturroman?
A
een hofdag
B
een queeste
C
een gevecht/oorlog
D
hoofse liefde

Slide 12 - Quiz


Beowulf, een heldendicht in het Oud Engels, is ouder dan 'hebban olla vogala'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat waren de twee belangrijkste functies van ridderliteratuur?
A
amuseren en goede voorbeeld geven
B
goede voorbeeld geven en waarschuwen
C
verzorgd taalgebruik tonen en amuseren
D
waarschuwen en verzorgd taalgebruik tonen

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN onderwerp uit de Karelromans?
A
hoofsheid
B
geweld
C
oorlog
D
gevechten

Slide 15 - Quiz

'Hebban olla vogala' is:
A
een stukje vertaling van een boek in het Latijn
B
een stukje vertaling van een boek in het Oud Engels
C
een stukje uit een liefdesversje in het Latijn
D
een stukje uit een liefdesversje in het Vlaams

Slide 16 - Quiz

In welk land is de ridderroman ontstaan?
A
Duitsland
B
Engeland
C
Italië
D
Frankrijk

Slide 17 - Quiz

Wat hoort niet thuis in een Arturroman?
A
hoofse liefde
B
toernooien
C
gevechten tussen burgers en adel
D
tweegevechten

Slide 18 - Quiz

De Westerse boekdrukkunst werd in eerste instantie voornamelijk gebruikt voor de druk van:
A
godsdienstige werken
B
literaire verhalen en liederen
C
ridderromans
D
wetteksten

Slide 19 - Quiz

Rederijkerij
  • In het begin van de vijftiende eeuw (1500-1600) ontstonden er in de steden verenigingen waar men literatuur besprak en beoefende. Zo'n vereniging noemen we rederijkerij.  

  • Rederijkers zijn dichters en ze kwamen bij elkaar in rederijkerskamers. (Van het Franse rhétoriqueurs: beoefenaars van de retorica = redenaarskunst, welsprekendheid.)

  • Leden vooral afkomstig uit der schrijvende middenstand (onderwijzers, notarissen etc.) Om lid te worden moest je over een bepaalde mate van belezenheid bezitten en de taal goed beheersen. 

Slide 20 - Slide

Rederijkerij
  • Bekende rederijkers: Anthonis de Roovere, Anna Bijns en Eduard de Dene. Beroemde rederijkerskamer: De Fonteine, uit Gent. (1448)

  • Rederijkers organiseerden wedstrijden (ook met andere rederijkerskamers en ook uit andere steden) : wie kan het beste een gedicht voordragen, wie speelt het beste toneelstuk en welke nar kan het publiek het hardst laten lachen. Zulke wedstrijden noemden ze (land)juwelen.

  • Een juweel was een rederijkerijen-wedstrijd binnen dezelfde stad. Een landjuweel was (en is) een rederijkerijen wedstrijd tussen verschillende rederijkerijen uit verschillende steden van een land.



Slide 21 - Slide

Rederijkerij



Rederijkers spelen een belangrijke rol bij het organiseren van feesten en plechtige gebeurtenissen. Er werden op verschillende plekken in de stad podia opgericht waarop men toneelstukken kon bekijken, vaak religieus en vaak ook met een politieke boodschap. 











Slide 22 - Slide

Rederijkerij


Stadsbesturen probeerden rederijkers aan zich te binden, de rederijkers betekenden veel voor de propaganda van de stad. Zo kregen we stadsdichters, bijvoorbeeld in Brugge in 1466: Anthonis de Roovere.








Slide 23 - Slide

Marike van Niemeghen
  • Bekendste tekst uit de tijd van de rederijkers: Marike van Niemeghen (1515), gedrukt in Antwerpen.
  • Een gedramatiseerde voorleestekst, met verzen en dialogen verlevendigd.
  • Tekst komt uit een periode waarin de Middeleeuwen overgaan in de Nieuwe tijd.
  • Rederijkers discussieerden over het nieuwe geloof: de Reformatie en bespraken ook het Humanisme.
  • Gedichten moesten aan strenge regels voldoen anders boete en er werden heftige thema's behandeld.
  • De drukpers zorgde ervoor dat de nieuwe geloofsopvattingen en het humanistisch gedachtengoed zich snel kon verspreiden. Er kwam een andere tijd aan en daarmee een andere kunstopvatting: de Renaissance.

Slide 24 - Slide

Wat is een rederijkerij?

Slide 25 - Open question

Uit weke bevolkingslaag kwamen rederijkers?
A
adel
B
burgers
C
boeren
D
geestelijken

Slide 26 - Quiz

Een juweel was een:
A
prijs die rederijkers konden verdienen met literaire wedstrijden
B
prijs die toneelspelers/-verenigingen konden verdienen met onderlinge wedstrijden
C
wedstrijd tussen rederijkerijen uit dezelfde stad
D
wedstrijd tussen toneelspelers/-verenigingen uit verschillende steden

Slide 27 - Quiz

Waaraan moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?
A
een geestelijke zijn
B
belezen zijn
C
van adel zijn
D
rijk zijn

Slide 28 - Quiz

Een landjuweel is een wedstrijd tussen:
A
rederijkers uit verschillende landen
B
rederijkers uit verschillende steden
C
rederijkerijen uit verschillende landen
D
rederijkerijen uit verschillende steden

Slide 29 - Quiz

Waaraan moest je voldoen om toegelaten te worden tot een rederijkerskamer?
A
Een geestelijke zijn
B
Van adel zijn
C
Goede taalbeheersing hebben
D
Rijk zijn

Slide 30 - Quiz