Je kunt de betekenis van een moeilijk woord soms ook vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat. Zo'n tegenstelling:
1) bestaat soms uit het basiswoord plus een voorvoegsels, zoals a-, on-, in-, il-, im-, ir- (bijv. symmetrisch <> asymmetisch
2) bestaat soms doordat het voorvoegsel van het woord verandert. Bijvoorbeeld ingang<>uitgang
3) is som een heel ander woord, bijvoorbeeld spannend <>saai
Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord (zoals maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover)