This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Hoe en waar lever je de boekenvlog in?
Oefentoets Woordenschat H3-5 maken
Leren voor de toets
Slide 2 - Slide
Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.
Donderdag 10 februari:
Toets Woordenschat H3-5
Maandag 14 februari:
Boekenvlog inleveren
Slide 3 - Slide
Woordenschat H3
Zoek een voorbeeld
Slide 4 - Slide
Woordenschat H3 - zoek een voorbeeld
In teksten staan soms voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen. Deze voorbeelden helpen je om de begrijpen wat de schrijver bedoelt. Een voorbeeld wordt vaak gebruikt:
na een signaalwoord: (bij)voorbeeld, zoals, denk maar aan ..., neem, namelijk, te weten, zo, ......
na een dubbele punt
voorafgaand aan een moeilijk woord of begrip
Slide 5 - Slide
Wat betekenen de woorden in de linkerrij? Maak de juiste combinaties.
beledeging
consonant
achterdocht
betekenisgeving
iets waarmee je iemand kwetst
medeklinker
onjuist woordgebruik; het door elkaar halen van betekenissen
ontwikkeling naar gelijke rechten en kansen
woord met dezelfde betekenis als een ander woord
Slide 6 - Drag question
Welk woord past in de zin?
1. Omdat het hier al eeuwen wordt gegeten, kun je erwtensoep of snert met spek en roggebrood met recht een Hollands gerecht noemen.
2. Ik vind het dat dit groepje leerlingen het plein schoonmaakt, omdat er is vastgesteld dat zij al die rotzooi er hebben neergegooid.
........
..............
heidens
inheems
onwennig
solide
traditioneel
vanzelfsprekend
Slide 7 - Drag question
Gebruik de volgende uitdrukking in een zin zodat de betekenis duidelijk wordt. Maak een zin van ten minste 15 woorden. Je mag de vorm van de woorden aanpassen.
roet in het eten gooien
Slide 8 - Open question
Maak met het volgende woord twee zinnen waaruit blijkt dat het woord een homoniem is.
'pak'
Slide 9 - Open question
Woordenschat H4
Zoek een tegenstelling
Slide 10 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
De betekenis van een moeilijk woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Marja is wat somber, maar haar vriendin is juist erg vrolijk.
Slide 11 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
Een tegenstelling kun je herkennen aan de vorm.
Soms bestaat de tegenstelling uit het basiswoord plus een voorvoegsel: a-, on-, in-, il-, im-, ir- (=niet): technisch vs. atechnisch, acceptabel vs. onacceptabel
soms wordt de tegenstelling gevormd door het voorvoegsel te vervangen: intern vs. extern, oplopen vs. aflopen, autochtoon vs. allochtoon
Slide 12 - Slide
Woordenschat H4 - zoek een tegenstelling
De tegenstelling kan ook een heel ander woord zijn:
mentaal vs. fysiek, attaqueren vs. verdedigen; progressie vs. stilstand.
Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover
Slide 13 - Slide
Wat betekenen de woorden in de linkerrij? Maak de juiste combinaties.
impact
somatisch
draagwijdte
duw in de goede richting
het op elkaar afstemmen van handelingen, gebeurtenissen, etc.
hetgeen je móet doen
houding van standvastigheid
invloed; uitwerking
vindingrijk
lichamelijk; niet psychisch
Slide 14 - Drag question
Noteer van de volgende woorden de tegenstelling door een voorvoegsel te gebruiken. 1 rationeel 2 symmetrisch
Slide 15 - Open question
Welk woord past in de zin?
1. Karin vindt het bijzonder dat je de geheimen die zij je toevertrouwde, hebt doorverteld aan haar grootste vijand.
2. Het feestje na afloop van de goed verlopen première verliep in een sfeer, die in groot contrast stond met de nerveuze stemming vóór de première.
........
..............
desastreus
extern
kwalijk
ongedwongen
panisch
recalcitrant
Slide 16 - Drag question
Gebruik de volgende uitdrukking in een zin zodat de betekenis duidelijk wordt. Maak een zin van ten minste 15 woorden. Je mag de vorm van de woorden aanpassen.
van heinde en verre
Slide 17 - Open question
Woordenschat H5
Zoek een bekend woorddeel
Slide 18 - Slide
Woordenschat H5 - zoek een bekend woorddeel
De betekenis van een onbekend woord kun je soms raden doordat je een of meer delen van het woord herkent. Dat kan vooral bij samenstellingen en afleidingen.
Samenstellingen zijn woorden die bestaan uit twee of meer andere woorden: klassenfeest (klas + feest)
Afleidingen: zijn woorden met een voorvoegsel (bijv. de(s)l, on-) en/of een achtervoegsel (bijv. -loos, -baar)