5vwo vrijdag 17 september

¡Buenos días!
Barcelona
1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

¡Buenos días!
Barcelona

Slide 1 - Slide

¿Qué hacemos hoy?
  • Oefenen  imperfecto/ indefindo in
verbuga &  maak oef E & F roze boekje
  • Onderstreep de persoonlijke vnw als
lijdend voorwerp
  • Tareas David Rees

Slide 2 - Slide

Oefenen imperfecto en indefinido
1) Verbuga
2) Maken oef E blz 36 & oef F blz 37 roze boekje 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bijv:

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

signaalwoorden indefinido
Voorbeelden van signaalwoorden indefinido
  • ayer = gisteren
  • anteayer = eergisteren
  • anoche = gisteravond
  • la semana pasada/el mes pasado/el año pasado = vorige week/maand/jaar
  • el viernes (pasado) = vrijdag, afgelopen vrijdag
  • hace una semana = een week geleden
  • en 2002 = in 2002


Slide 12 - Slide

signaalwoorden imperfecto
Voorbeelden van signaalwoorden imperfecto:
  • antes = vroeger
  • cada día/semana/mes/año = elke dag/week/maand/jaar
  • todos los días = elke dag
  • siempre = altijd
  • normalmente = normaal gesproken
  • en los años '80 = in de jaren '80
  • cuando tenía... años = toen ik ... jaar oud was
  • cuando era pequeño/a = toen ik klein was

Slide 13 - Slide

La teoría del huevo frito :

Slide 14 - Slide

Verleden tijden
- De indefinido / imperfecto zijn allemaal verleden tijden


- De volgende dia's gaan over het welke methode je kunt toepassen om te bepalen  wanneer moet je nu welke tijd moet gebruiken?

Slide 15 - Slide

Manier 1 + 2
Manier 1  Signaalwoord
gisteren                        (duidelijk begin en duidelijk eind: 00.00 uur en 23.59 uur) = INDEFINIDO
toen ik klein was        (géén duidelijk begin en eind)                                                     = IMPERFECTO


Manier 2 Vraag stellen (bij kiezen tussen indefinido/imperfecto)
Was het er al?                = IMPERFECTO
Gebeurde het?               = INDEFINIDO



Slide 16 - Slide

Signaalwoorden (manier 1)

Slide 17 - Slide

Vraag stellen (manier 2)

Slide 18 - Slide

Naast dat je aan signaalwoorden kunt zien welke tijd je moet gebruiken, kun je ook de volgende vraag stellen:

Was het er al? = imperfecto (achtergrond)
Gebeurde het? = indefinido (acties)


Let op: 'cuando' kan zowel imperfecto als indefinido zijn. 

Slide 19 - Slide

imperfecto/indefinido?
Hoe was de situatie? 


Imperfecto 


Wat gebeurde er? 


Indefinido


Caperucita pensaba en su abuela cuando encontró al lobo.

Slide 20 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp:

Bekijk de video en onderstreep/ schrijf het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

 David Rees cuenta 50 cosas sobre él.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video


1. A David en el colegio le encantaba la historia.   V / F

2. David colecciona gafas.  V / F


3. A David le gusta mucho el picante. V / F


4. David odia levantarse temprano.  V / F


5. A David le gustan más los perros que los gatos.  V / F
















6. David escribe música desde los trece años.  V / F

7. David tiene miedo a los tiburones.    V / F

8. David ha viajado a un total de treinta países.    V / F

9. David va al psicólogo. V / F

10. David prefiere el vodka con limón a la cerveza.     V / F

11. David está casado.    V / F
 






Bekijk de video (nog een keer) en omcirkel het juiste antwoord (verdadero =V / falso = F :

Slide 26 - Slide

Vul op de lege plekken de juiste werkwoorden in de indefinido of imperfecto.

Kies uit: llevar/ ganar 2x / emborracharse/ ser 2x /amar


1. En el colegio ______________ matemáticas. 
2. Mi primer beso _______________a los dieciséis
3. Cuando _______________ pequeño, mi padre me ____________ al colegio en coche.
4. En la escuela____________________________una vez un premio al mejor cantante de karaoke.
5. En la universidad _________________ por primera vez.
6. De pequeño ________________ todos los concursos de poesía.

Recuerda usamos el indefinido para hablar de acciones puntuales en el pasado.
Recuerda usamos el imperfecto para hablar de acciones repetidas en el pasado.

Slide 27 - Slide

Tarea 1
2)Vuelve a escuchar la canción y escribe cinco cosas que le gustan y que no a David Rees
1.
2.
3.
4
5.

Slide 28 - Slide

Tarea 2 Cosas sobre mí 

Slide 29 - Slide

Cosas sobre mí (usa las siguientes frases en tu texto)  
1) Me gusta(n)....................... porque ................
2) No me gusta(n)...................porque ...............
3) Cuando era pequeño/a hacía (je kunt ook een ander werkwoord gebruiken).....................
4) Mi primer......................fue a los ............... años......................
La primera vez que  ...............................fue a los ............... años........................

Slide 30 - Slide

Huiswerk voor dinsdag 21 sept. 
1) Presentatie vrijdag 17-9 bestuderen
2) Leren ★ voca: structuurwoorden (RB p7)
3) Maken Tarea 1 & 2 David Rees. Lever Tarea 2 in google class deadline maandag 20 september
4) Start leesvaardigheid: PA H1 maak oef 34

Slide 31 - Slide