Week 7, Toedienen zuurstof

1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke injectieplaatsen zijn mogelijk bij subcutaan injecteren?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

welke reden om intramusculair te injecteren is juist?
A
Spieren zijn goed doorbloed, snelle opname medicatie
B
injectievloeistof geeft minder irritatie
C
Kan tot maximaal 15 ml.
D
Alle redenen zijn juist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel seconden laat je de naald in de patiënt zitten na het spuiten van insuline?
A
3 seconden
B
5 seconden
C
7 seconden
D
10 seconden

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de verschillen van Diabetus Mellitus type I en type II

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stelling 1: Hypoxemie is tekort aan zuurstof in het bloed
Stelling 2: Hypercapnie is een verlaagd koolzuurgehalte in het bloed
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist

Slide 13 - Quiz

Hypoxie is een zuurstoftekort in de weefsels. (dit kan lokaal plaatsvinden bv. hart, hersenen, been maar ook algehele hypoxie)

Hypoxaemie is zuurstof tekort in het bloed. Dus zuurstof tekort in het bloed veroorzaakt altijd hypoxie in het lichaam.

Hypoxaemie veroorzaakt hypoxie. 

Cyanose=
A
blauwe verkleuring van de huid door afsterven weefsel
B
blauwe verkleuring van de huid door zuurstof teveel
C
Geeft het zuurstofgehalte van het bloed aan
D
blauwe verkleuring van de huid door zuurstoftekort

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Ik heb een fles met 5 liter inhoud en een druk van 30 mbar. Hoeveel liter zuurstof zit er in de tank?
A
30
B
5
C
150
D
500

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt een zuurstof fles met 2 liter inhoud en een druk van 60 mbar. Mw Jansen gebruikt 2 liter per minuut. Heb je genoeg zuurstof tussen 08:00 en 12:00
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Het toedienen van zuurstof is een risicovolle handeling
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions