Thema Zintuigen

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Thema Zintuigen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen BS 1+2
10.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
10.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.
10.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Activering
Wat weet je al?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke zintuigen zijn er?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de prikkel voor je oren?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is de prikkel voor je ogen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is de prikkel voor je tong?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat is de prikkel voor je neus?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Drempelwaarde & Adequateprikkel
Dremelwaarde = minimale sterkte prikkel

Adequate prikkel = Prikkel waar het zintuig gevoelig voor is

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gezichtszintuig
In je ogen zit het gezichtszintuig. In de zintuigcellen van je ogen wordt een lichtprikkel omgezet in impulsen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gehoorzintuig en evenwichtszintuig

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak van 10.1:

1 & 2

Maak van 10.2:

1, 2, 3, & 6



Slide 19 - Slide

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet hoe de 
leerstof actief verwerkt dient te worden.  
De docent heeft gemodelleerd. De leerlingen gaan nu actief inoefenen.
Er is hier ruimte voor verlengde instructie. 

De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. 

De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Wat is de prikkel van het evenwichtszintuig?
A
Licht
B
Zwaartekracht
C
geluid
D
Geur

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een dolfijn voelt of hij recht of scheef in het water ligt.
Welk orgaan is hiervoor verantwoordelijk?
A
Hersenen
B
evenwichtsorgaan
C
Oren
D
Ogen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Chromebook, JdW-map, etui 
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Thema Zintuigen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen BS 3
10.3.1 Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken.






Slide 25 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Activering
Wat weet je al?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is de prikkel van het evenwichtszintuig?
A
Licht
B
Zwaartekracht
C
geluid
D
Geur

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een dolfijn voelt of hij recht of scheef in het water ligt.
Welk orgaan is hiervoor verantwoordelijk?
A
Hersenen
B
evenwichtsorgaan
C
Oren
D
Ogen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Uitwendige bouw van het oog

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Doorsnede van het oog

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk om te weten
Vaatvlies: Voedingsstoffen geven aan het oog

Gele vlek: De plek op het netvlies waar je het scherpst ziet

Lens: zorgt voor het scherpstellen van het beeld op het netvlies

Glasachtig lichaam: Grootste gedeelte van het oog


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

      Leerdoelen BS 4
10.4.1 Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.

10.4.2 Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat.




Slide 32 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Pupilreflex
Pupil wordt groter en kleiner (bescherming van het oog)

Veel licht:
Kringspieren: als die samentrekken wordt de pupil kleiner 
Weinig licht:
Lengtespieren: als die samentrekken wordt de pupil groter

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Zien

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Accommoderen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

Slide 37 - Slide

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet hoe de 
leerstof actief verwerkt dient te worden.  
De docent heeft gemodelleerd. De leerlingen gaan nu actief inoefenen.
Er is hier ruimte voor verlengde instructie. 

De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. 

De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (trillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een oog
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
organenstelsel

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Aan welk deel van het oog zitten de oogspieren vast?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Vaatvlies
D
Harde oogvlies

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De oogspieren draaien het oog in de goede richting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens

Slide 43 - Drag question

This item has no instructions

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions