Toptaal A0A1 7 oktober

Wat gaan we vandaag doen?

- Huiswerk nakijken (modale werkwoorden)
- woorden 6.3 oefenen
- aanwijzende voornaamwoorden
- voltooide tijd
- Thema 6, deel 4

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- Huiswerk nakijken (modale werkwoorden)
- woorden 6.3 oefenen
- aanwijzende voornaamwoorden
- voltooide tijd
- Thema 6, deel 4

Slide 1 - Slide

Vul het goede modale werkwoord in.
1. Wat ______________ jij doen in de vakantie?
2. ________________ we naar Spanje gaan?
3. Hanna _______________ graag naar Zuid-Spanje op vakantie.
4. Thomas ________________ eerst nog vrij vragen.
5. Zijn baas ______________ hem vast wel vrij geven.
6. De buurvrouw ________________ veel vertellen over Spanje. Ze _____________ daar een tijdje voor haar werk wonen.
7. Ze _______________ Hanna en Thomas veel informatie geven.
8. _________________ jij me even helpen?
9. __________________ jij Spaans spreken?
10.Nee, maar ik ______________ het wel leren!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide




De woorden van 6.3

Slide 4 - Slide

Boven een formele brief zet je:
"............................".
A
Geachte
B
Groetjes
C
Hoi
D
Lieve

Slide 5 - Quiz

Ik heb geen zin om te wandelen. Ik ben ......................
A
later
B
wat
C
moe
D
helaas

Slide 6 - Quiz

Fijn dat je mijn zoon helpt! ..................... je.
A
Beste
B
Dank
C
Kapot
D
Wat

Slide 7 - Quiz

Robin komt de klas is en zegt: "...................." tegen de andere leerlingen.
A
Geachte
B
Wat
C
Hoi
D
Groetjes

Slide 8 - Quiz

Van Amsterdam naar Rotterdam is .................. een uur rijden.
A
moe
B
later
C
sturen
D
ongeveer

Slide 9 - Quiz

De trein heeft vertraging. Hij komt 10 minuten ..................
A
aankomen
B
later
C
de reis
D
de verbinding

Slide 10 - Quiz

Als ik weet hoe laat ik aankom, zal ik je ...................
A
appen
B
geloven
C
naartoe
D
slim

Slide 11 - Quiz

De trein rijdt niet. Het spoor is ......................
A
lopen
B
eerst
C
terug
D
kapot

Slide 12 - Quiz

De jongen
Het meisje
Dichtbij:
Deze jongen
Dichtbij:
Dit meisje

Ver weg:
Die jongen
ver weg:
Dat meisje
Meervoud:
Die jongens
Meervoud:
Die meisjes

Slide 13 - Slide

Ik vind ................. opdracht niet moeilijk. (dichtbij)

Slide 14 - Open question

Het regende op ..................... avond.
(ver weg)

Slide 15 - Open question

.................... meisje is erg vrolijk. (ver weg)

Slide 16 - Open question

.................... boek is erg mooi! Je moet het echt lezen. (dichtbij)

Slide 17 - Open question

.................... jongens voetballen elke dag. (ver weg)

Slide 18 - Open question

............. week ga ik een ander boek lezen. (dichtbij)

Slide 19 - Open question

Ik vind ................. hondje erg lief. (dichtbij)

Slide 20 - Open question



weer even opfrissen....

De voltooide tijd regelmatig

Slide 21 - Slide

Mijn ouders hebben veel ................... (reizen)

Slide 22 - Open question

De buurvrouw is al twee jaar ......................... (scheiden)

Slide 23 - Open question

Diana en Monique hebben samen ................... (lunchen)

Slide 24 - Open question

Dat had ik vroeger nooit ................. (durven)

Slide 25 - Open question

Jos heeft met de hond ...................... (wandelen)

Slide 26 - Open question

Mijn zus heeft lang bij de Hema ................... (werken)

Slide 27 - Open question

De docent heeft alle toetsen .................... (corrigeren)

Slide 28 - Open question

De juf heeft die vervelende jongen hard ..................... (aanpakken)

Slide 29 - Open question

Bij een grote operatie ben je ...................... (verdoven)

Slide 30 - Open question