Musici hadden met de
seconda pratica een behoorlijke mate van vrijheid in het kiezen van de
consonanten en dissonanten die naar hun gevoel de emotie uit de tekst het best vertolkten. Er was een vrije expressieve en emotionele stijl. Al die vrije expressie door de mogelijkheid van improvisatie wordt aan banden gelegd door de
affectenleer.
De affectenleer is een muzikaal systeem vanuit de gedachte dat zintuiglijkheden (zoals het gehoor -> Muziek) invloed hebben op de geestestoestand van de mens. De affecten zijn vastgelegd in de retorica van de klassieke oudheid. Deze hernieuwde belangstelling in de Renaissance is dus heel logisch.
Door dit 'vaste systeem' worden muziekpartijen vastgelegd.
Voorbeeld: Als de dood zijn intreden doet daalt de toonsoort en met de gang naar de hemel, gaat de muzikale compositie ook weer omhoog.
De affectenleer zelf blijft niet lang populair, maar de vastlegging van muziek blijft.