De ziekte van Parkinson

Parkinson
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Parkinson

Slide 1 - Slide

Parkinson

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen

Eind van de les weet jij wat;
-De ziekte van Parkinson 
-De oorzaak, symptomen en effecten van deze ziekte
-De diagnose is van Parkinson

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Substantia nigra / zwarte kern : Soepel laten verlopen van bewegingen

Contact tussen zenuwcellen vindt plaats met behulp van : Neurotransmitters
neuro = zenuw / transmitter = overbrengen

De cellen van substantia nigra produceren, dopamine.

Parkinson = steeds minder dopamine in de hersenen aangemaakt. 


Slide 5 - Slide

Wat is de ziekte van Parkinson?
A
Een chronische hartziekte
B
Een chronische longziekte
C
Een chronische hersenziekte

Slide 6 - Quiz

Parkinson is een:
A
Ziekte van de bloedvaten
B
Ziekte van het hart
C
Ziekte van de hersenen
D
Ziekte van de zenuwen

Slide 7 - Quiz

Bij de ziekte van Parkinson ontstaat een tekort aan histamine
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Dopamine kan de bloedhersenbarrière passeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

De ziekte van parkinson wordt veroorzaakt door
het plaatselijk verdwijnen van de isolatieschede (myelineschede) van de zenuwvezels in de hersenen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

De ziekte van Parkinson ontstaat bij de meeste patiënten na het 60e jaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Komt Parkinson vaker voor bij mannen of bij vrouwen?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Beide ongeveer hetzelfde
D
Dat is onbekend

Slide 24 - Quiz

Parkinson is met medicatie te genezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Wat behoord tot de eerste 'vage' klachten van Parkinson?
A
Trillen, freezing, verminderd ruiken
B
Obstipatie, evenwichtsproblemen, stijve spieren
C
Obstipatie, verminderd ruiken, slaapstoornissen
D
Trillen, wanen/hallucinaties, slaapstoornissen

Slide 26 - Quiz

De tremor bij de ziekte van Parkinson wordt erger in rust, en kan onderdrukt worden als iemand bijvoorbeeld iets pakt.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

"Dhr van der M. (58) heeft de ziekte van Parkinson. Dhr heeft hulp nodig bij het eten en zijn dagelijkse verzorging zoals wassen en aankleden. Hij heeft 24-uurszorg nodig en verblijft in een verpleeghuis.
Via welke wet wordt dit geregeld?
A
WGBO
B
WKKGZ
C
WLZ
D
WVGGZ

Slide 28 - Quiz

Parkinson kan erfelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

OPDRACHT 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide