Hoofdstuk 5 paragraaf 1

Hoofdstuk 5 paragraaf 1
Maak eerst de Lesson-Up ga daarna verder in je boek.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 paragraaf 1
Maak eerst de Lesson-Up ga daarna verder in je boek.

Slide 1 - Slide

Planning 
15 minuten - Uitleg en oefeningen lessonup
20 minuten - aan de slag met je vragen in je boek 
5 minuten - afsluiting 

Doelen
Je weet wat een balans is
Je weet het verschil tussen vaste / vlottende activa en liquide middelen
Je weet wat debiteuren zijn

Slide 2 - Slide

De balans
Wanneer je een bedrijf begint moet je investeren. Je koopt dan bezittingen. Het kan zijn dat je deze investeringen doet met eigen of geleend geld. 
Een overzicht van je bezittingen en schulden noem je een balans. 
Een balans is een moment opname. het kan over enkele momenten al weer anders zijn! 

Slide 3 - Slide

Voorbeeld van een balans
Wat zie je?
bekende begrippen.
  • vaste / vlottende activa
  • liquide middelen 
  • eigen vermogen
  • vreemd vermogen
bezittingen en schulden zijn ALTIJD
gelijk = daarom is het een balans

Slide 4 - Slide

Hoelang gaan vaste activa mee?
A
Korter dan één jaar
B
Langer dan één jaar
C
Onbeperkt
D
Twee jaar

Slide 5 - Quiz

Vaste en vlottende activa
Vaste activa gaat langer mee dan 1 jaar
  • machines
  • auto
  • inventaris (spullen zoals stoelen tafels)
Vlottende activa gaan korter mee dan één jaar
  • voorraad 
  • debiteuren (dit zijn mensen die wel het product al gekocht hebben maar nog niet betaald hebben. Het bedrijf krijgt dus nog geld van deze mensen / bedrijfen

Slide 6 - Slide

Wat zijn debiteuren?

Slide 7 - Open question

Liquide middelen
Liquide middelen is het geld dat direct ter beschikking staat van de onderneming. Liquide middelen bestaan uit.
Geld in kas 
Geld op de bank

Slide 8 - Slide

Vaste activa 
Vlottende activa

Liquide middelen
Machines
geld in kas
Inventaris
Voorraad
Debiteuren
Geld op de bank
Panden

Slide 9 - Drag question


A
€ 880
B
€ 900
C
€ 970
D
€ 1000

Slide 10 - Quiz

Activa
vaste activa           
machines                      200 000
pand                                300 000
vlottende activa 
debiteuren                       50 000
voorraad                            50 000
Liquide middelen
bank                                     30 000
Totaal                                 630 000
Passiva
Eigen vermogen                  300 000
lang vreemd vermogen
lening bij de bank                 200 000
kort vreemd vermogen            
crediteuren                                ???
korte lening                                ???


Totaal                                            ???
Balans vraag
Hoeveel is het korte vreemde vermogen van deze onderneming? Beantwoord de vraag. Op de volgende slide kan je jezelf controleren?

Slide 11 - Slide

Hoeveel wat het korte vreemde vermogen van de onderneming?

Slide 12 - Open question

Wat vind je nog ingewikkeld?

Slide 13 - Open question

Klaar met de Lesson-Up
Pak nu je boek! 
Maak paragraaf 5.1 Alle theorie is al behandeld.

Slide 14 - Slide