Hoofdstuk 8 Getallen d toets

Welkom
Diagnostische toets H8 Getallen

Leg bladzijde 146 voor je open!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Diagnostische toets H8 Getallen

Leg bladzijde 146 voor je open!

Slide 1 - Slide

Wat heb je met getallen?

Slide 2 - Open question

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Door de diagnostische toets te maken bereidt je goed voor het proefwerk.
  • Wat weet ik al en waar moet ik me nog aan werken.

Slide 4 - Slide

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Uitleg theorie

Slide 6 - Slide

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Slide 7 - Open question

Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload. 
(deze dia komt na het voorbeeld).

Slide 8 - Slide


Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.

Slide 9 - Open question

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 10 - Slide


1,234 x 10-1  = ....... 
A
12,34
B
1,0234
C
0,1234
D
12340

Slide 11 - Quiz


1,234 x 10-2  = ....... 
A
0,1234
B
0,01234
C
0,001234
D
0,0001234

Slide 12 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000

Slide 13 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000

Slide 14 - Quiz

hoe schrijf je 250 duizend als getal?
A
250.000
B
25.000
C
2500.000
D
2.500

Slide 15 - Quiz

hoe schrijf je 45 miljoen?
A
4.500.000
B
45.000.000
C
450.000.000
D
4500.000.000

Slide 16 - Quiz

hoe schrijf je 5 miljard?
A
5.000.000
B
50.000.000
C
500.000.000
D
5.000.000.000

Slide 17 - Quiz

Hoeveel nullen heeft duizend?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz

Hoeveel nullen één miljoen?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 19 - Quiz


7,5 x 103  = ....... 
A
7,5 x 10 x 3
B
7,5 x 10 x 10 x 10

Slide 20 - Quiz


2,9 x 1012  = ....... 
A
29 000 000 000 000
B
2,900000000000
C
290 000 000 000
D
2 900 000 000 000

Slide 21 - Quiz


2,9 x 105  = ....... 
A
2 900 000
B
2,90000
C
290 000
D
0,290000

Slide 22 - Quiz


6,81 x 106  = ....... 
A
6,810000
B
68,0001
C
681 000 000
D
6 810 000

Slide 23 - Quiz


1,75 x 109  = ....... 
A
0,1750000000
B
1 750 000 000
C
175 000 000 000
D
175 000 000

Slide 24 - Quiz

Eenheid van tijd
A
centimeter
B
seconde
C
kilogram
D
dag

Slide 25 - Quiz

Hoeveel minuten is 2 uur?
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

kilometer per uur
is een eenheid van
A
afstand
B
lengte
C
snelheid
D
tijd

Slide 27 - Quiz

meters per seconde is een eenheid van......
A
tijd
B
snelheid
C
lengte
D
inhoud

Slide 28 - Quiz

Hoe schrijf je één miljard met cijfers?





1000000000
100000000
10000000000
1000000
Miljard

Slide 29 - Drag question

Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer  11                      euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1                       mensen.
Nederland heeft ongeveer 17                              inwoners.
miljard
miljoen
duizend

Slide 30 - Drag question

520
2311
0,02510
0,1713
36×419
De twee kolommen aan de rechterkant staan in verkeerde volorde. Horizontaal moeten alle getallen kloppen.
9,9 x 10-11
9,90 x 1012
9,54 x 10-17
9,54 x 1013
9,53 x 1014
9 894 604 649 984
0,000 000 000 099 045 780 329 059 37
0,000 000 000 000 000 095 367 431 640 625
952 809 757 913 927
95 367 431 640 625

Slide 31 - Drag question

Zet op volgorde van klein naar groot
Klein
Goot

Slide 32 - Drag question

Zet op volgorde van groot naar klein
jaar
maand
week
dag
uur
minuut
seconde

Slide 33 - Drag question

Zet op volgorde van groot naar klein
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 34 - Drag question

decennium
uur
millenium
eeuw
jaar
week
kwartaal
minuut
dag
1000 jaren
4 kwartalen
365 dagen
7 dagen
60 seconden
100 jaren
10 jaren
12 maanden
52 weken
13 weken
4 weken
24 uren
60 minuten
10 seconden

Slide 35 - Drag question

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 36 - Drag question

Zet op volgorde van groot naar klein
jaar
maand
week
dag
uur
minuut
seconde

Slide 37 - Drag question

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 38 - Drag question

35 m/s =
62 km/uur =
80 km/uur =
4 m/s =
Bereken en vul in
Deze heb ik over!
126 km/uur
17,2 m/s
22,2 m/s
14,4 km/uur
126 m/s
17,2 km/uur
22,2 km/uur

Slide 39 - Drag question

Huiswerk


Maak in deze les:

Opgave 1 t/m opgave 12

Bladzijde 146.


Ben je klaar?

Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!


Succes!


Slide 40 - Slide

Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 41 - Slide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 42 - Open question

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 43 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 44 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 45 - Open question

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 46 - Slide

Tot ziens iedereen

Slide 47 - Slide