week 9 - luistertoets & werkwoorden

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • repaso estar y tener
  • describir la casa
  • leer y escribir
  • repaso verbos regulares
Semana 9
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • repaso estar y tener
  • describir la casa
  • leer y escribir
  • repaso verbos regulares
Semana 9

Slide 1 - Slide

Deberes
Leren: woordjes van 4.1 en 4.3, ww estar, tener en ww op -ar,-er en -ir
maken: módulo 2 pág 35, 3.5 ej. A y B
pág 46 5.2

Slide 2 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan de onregelmatige werkwoorden "tener" en "estar"  vervoegen.  

Met "tener" kan ik vertellen wat ik of iemand heeft en de leeftijd van iemand zeggen.
Met "estar" kan ik aangeven waar iets zich bevindt. 

Slide 3 - Slide

refrescar la memoria
                   estar          tener
  • estoy
  • estás
  • está
  • estamos
  • estáis
  • están
  • tengo
  • tienes
  • tiene
  • tenemos
  • tenéis
  • tienen
Leerdoel: werkwoorden

Slide 4 - Slide

Mi amigo  .......... (tener) un perro. 

Slide 5 - Slide

Yo  .......... (estar) en la clase.

Slide 6 - Slide

Jaime y yo .......... (tener) una hermana.

Slide 7 - Slide

Yo   .......... (tener) muchos euros.

Slide 8 - Slide

Los libros .......... (estar) en la estantería.

Slide 9 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan in het Spaans een tekst lezen over huizen.

Ik oefen hiermee mijn leesvaardigheid in het Spaans en de woorden die te maken hebben met het thema: huis. 

Slide 10 - Slide

Vamos a trabajar
                      Module pág 46, 5.1. (LA pág 40)

Slide 11 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan in het Spaans e-mails begrijpen en schrijven waarin een huis beschreven wordt.
  • Ik weet de verschillen tussen een Nederlandse en een Spaanse e-mail. 

Ik oefen hiermee mijn lees- en schrijfvaardigheid  in het Spaans en de woorden die te maken hebben met het thema: huis. Ook leer ik welke verschillen er zijn met een e-mail in Nederland en Spanje.

Slide 12 - Slide

Vamos a trabajar
                Module pág 46, 5.2. (LA pág 41, ej.5 y 6)
5.2 Un correo electrónico.

• Schrijf nu zelf een e-mail aan een vriend/vriendin waarin je je huis beschrijft. Lever deze in.



 Mi casa tiene…… (noem de ruimtes)
 Mi dormitorio, mi salón tiene….(noem de meubels)
 Mi (meubel) es (kleur).
 Mi (ruimte) es (kleur).
 Tengo (meubel of ruimte) (+kleur)

Slide 13 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen

Waarom is dit belangrijk dat ik dat kan?
  • Om te weten wie of over wie er gesproken wordt, op welk tijdstip het gesproken wordt en of de actie al gebeurd is, nu gebeurt of gaat gebeuren. 
  • Het persoonlijk voornaamwoord kun je in het Spaans weglaten voor een vervoegde vorm van een werkwoord.

Slide 14 - Slide

verbos regulares
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
hablar
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
comer
como
comes
come
comemos
coméis
comen
vivir
vivo
vives
vive
vivimos
vivís
viven
praten
eten
wonen/leven
Leerdoel: werkwoorden

Slide 15 - Slide

De 3 stappen voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd: 
HAKKEN
TELLEN
PLAKKEN
HABLAR 
HABL
TÚ = DE 2E PERSOON
AS = DE TWEEDE UITGANG 
HABLAS
HABLAS = 
JIJ PRAAT

Slide 16 - Slide

Stappen om te vervoegen
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie: -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link