Mens en Omgeving- Schoonmaak en onderhoud

Voorbereiding toets


 Schoonmaak en onderhoud
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 5 min

Items in this lesson

Voorbereiding toets


 Schoonmaak en onderhoud

Slide 1 - Slide

Benoem 4 schoonmaakmethodes

Slide 2 - Open question

Wat is het voordeel van een werkplanning? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Je hebt overzicht op je werk
B
Dat je veel geld bespaart tijdens het schoonmaken.
C
Je vergeet niets en werkt efficiënt
D
Je komt uit met de tijd

Slide 3 - Quiz

Het voordeel van een werkplan is dat je efficiënter werkt.
Je noteert in dit plan:
  • Wat je moet schoonmaken.
  • Wanneer je moet schoonmaken.
  • Hoe je het moet schoonmaken.
  • Welke schoonmaakmiddelen en -materialen je nodig hebt.
  • Wie het moet schoonmaken.

Slide 4 - Slide

Wat betekent schoonmaakfrequentie?
A
Wat je moet schoonmaken
B
Hoe vaak je iets moet schoonmaken
C
Wie het moet schoonmaken
D
Waarom je het moet schoonmaken

Slide 5 - Quiz

Schoonmaakfrequentie betekent dus hoe vaak je iets moet schoonmaken. We kennen: 
  • Dagelijkse werkzaamheden: werk dat 1x per dag gedaan wordt.
  •  Wekelijkse werkzaamheden: werk dat 1x per week gedaan wordt.
  • Periodieke werkzaamheden: werk dat 1x per periode (jaar, half jaar of kwartaal) gedaan wordt.

Slide 6 - Slide

Schoonmaken diepvries valt onder...
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Periodieke schoonmaak

Slide 7 - Quiz

Toilet schoonmaken valt onder...
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Periodieke schoonmaak

Slide 8 - Quiz

Keuken schoonmaken valt onder...
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Periodieke schoonmaak

Slide 9 - Quiz

Badkamer goed schoonmaken valt onder...
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Periodieke schoonmaak

Slide 10 - Quiz

Waarom is een schone en opgeruimde ruimte belangrijk?

Slide 11 - Open question

Tijdens het schoonmaken werk je in een vaste volgorde. ( vaste werkvolgde)
  • Hiermee  voorkom je dat je onderdelen die je hebt schoongemaakt opnieuw vies maakt.

Slide 12 - Slide

Bij vaste werkvolgorde gelden 3 regels:
  1. Werk van boven naar beneden. Stoffen hoge oppervlakte zoals bovenkant kasten en lampen. 
  2.  Stof afnemen lagere oppervlakten
  3. Vloer stofzuigen, stofwissen
  4. Vochtig reinigen vloer als dat nodig is

Slide 13 - Slide

Je moet een klaslokaal een schoonmaken. Wat doe je eerst?
A
Stofzuigen
B
Dweilen
C
Hoge kasten afnemen
D
Lage kasten afnemen

Slide 14 - Quiz

Je moet een klaslokaal een schoonmaken. Wat doe je als laatste?
A
Stofzuigen
B
Dweilen
C
Hoge kasten afnemen
D
Lage kasten afnemen

Slide 15 - Quiz

Je moet de toiletruimte schoonmaken. Wat maak je als eerste schoon?
A
De WC- bril
B
De Wc-pot
C
De deurklink
D
De wasbak

Slide 16 - Quiz

Benoem 4 schoonmaakmaterialen voor nat schoonmaken

Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Ontvlambaar
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend
D
Bijtend

Slide 19 - Quiz

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Giftig
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend/schadelijk
D
Ontvlambaar

Slide 20 - Quiz

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Brandgevaarlijk
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend/schadelijk
D
Giftig

Slide 21 - Quiz

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Giftig
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend/schadelijk
D
Ontplofbaar

Slide 22 - Quiz

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Giftig
B
Milieugevaarlijk
C
Irriterend/schadelijk
D
Ontplofbaar

Slide 23 - Quiz

Welk gevarensymbool
zie je hier?
A
Bijtend
B
Milieugevaarlijk
C
Ontvlambaar
D
Ontplofbaar

Slide 24 - Quiz

Intramurale zorg vindt plaats in een zorginstelling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Welke schoonmaakwerkzaamheden vindt je niet in de intramurale zorg?
A
De ramen lappen in het huis van mevrouw de Wit
B
Vloer dweilen van de gemeenschappelijke badkamer
C
Bedden opmaken
D
Tafels schoonmaken in de gemeenschappelijke huiskamer

Slide 26 - Quiz

Welke soorten vuil zijn er?

Slide 27 - Open question

Welk schoonmaakmiddel is geschikt voor het schoonmaken van een waterkoker of koffiezetapparaat?

Slide 28 - Open question

Een tafel maak je schoon met...
A
Kalkreiniger
B
Allesreiniger
C
Glasspray
D
Schuurmiddel

Slide 29 - Quiz

Een glazen kast maak je schoon met...
A
Kalkreiniger
B
Allesreiniger
C
Glasspray
D
Schuurmiddel

Slide 30 - Quiz

Badkamertegels maak je schoon met...
A
Kalkreiniger
B
Allesreiniger
C
Glasspray
D
Schuurmiddel

Slide 31 - Quiz

Een tegelvloer of vloer met zeil maak je schoon met...
A
Kalkreiniger
B
Allesreiniger
C
Glasspray
D
Schuurmiddel

Slide 32 - Quiz

Waar ben je aan het schoonmaken als in de extramurale zorg werkt?

Slide 33 - Open question

Wat kan je doen om zo milieubewust mogelijk schoon te maken? Benoem minimaal 3 manieren

Slide 34 - Open question