This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
3 KADER
8.3 Vrijhandel of niet?
Slide 1 - Slide
Herhaling lesdoelen 8.2
- Welke afspraken zijn er in de Europese Unie gemaakt? - Hoe belangrijk is de EU voor de Nederlandse handel?
- Hoe beïnvloedt de wisselkoers van de euro onze import en export?
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 8.3
- Hoe kan een land met andere landen concurreren? - Waarom is er niet overal vrijhandel?
- Welke gevolgen zijn er doordat er niet overal vrijhandel is?
Slide 3 - Slide
internationale concurrentiepositie
Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage prijs.
Slide 4 - Slide
Wanneer heb je een goede concurrentiepositie als land?
Goede kwaliteit goederen/diensten leveren
Goed onderwijs
Goede infrastructuur
Investeren in innovaties
Lage lonen
Slide 5 - Slide
gevolgen internationale handel
Inkomen
Werkgelegenheid
Welvaart
Slide 6 - Slide
Gevolg van globalisering: internationale arbeidsverdeling
producten worden gemaakt in het land waar ze het beste en/of goedkoopste zijn.
Slide 7 - Slide
Gevolg van globalisering voor Nederland
Voordeel:
Nederland heeft een open economie, dit levert dus veel internationale handel op.
Nadeel:
Grote bedrijven verplaatsen productie naar lagelonenlanden: voor laaggeschoolde werknemers hebben hier last van.
Slide 8 - Slide
Gevolg van globalisering wereldwijd
Ongelijke verdeling van de welvaart
Negatieve gevolgen voor milieu
Uitputting energiebronnen
Slide 9 - Slide
Protectiemaatregelen
De douane controleert personen, bagage en ingevoerde producten.
De Europese unie beschermt de eigen bedrijven door:
Invoerrechten
Contingentering
Exportsubsidie
Slide 10 - Slide
Invoerrechten (I)
Invoerrechten zijn in alle lidstaten van de EU gelijk
(= gemeenschappelijk buitentarief).
Geen invoerrechten bij kleine bestellingen via internet.
Slide 11 - Slide
Invoerrechten (II)
Gevolgen van invoerrechten:
* Daling import
* Stijging binnenlandse productie
* Consumenten betalen meer voor geïmporteerde producten
* Eigen producten worden naar verhouding goedkoper
Slide 12 - Slide
Contingentering (I)
contingentering = importquota
er mag een maximale hoeveelheid ingevoerd worden
Slide 13 - Slide
Gevolgen van contingentering
* daling import
* stijging binnenlandse productie
* consumenten kunnen minder geïmporteerde producten kopen
* eigen producten worden gekocht
contingentering = importquota
er mag een maximale hoeveelheid ingevoerd worden
importbeperkende werking
Slide 14 - Slide
Gevolgen van
Exportsubsidie:
* stijging export
* stijging binnenlandse productie
* het buitenland betaalt minder voor onze producten
exportsubsidie: om beter te concurreren met buitenland geven we eigen bedrijven geld
exportbevorderende werking
Slide 15 - Slide
Noem 2 zaken die belangrijk zijn om een goede concurrentiepositie te hebben als land