Spreken & gesprekken

Spreken & gesprekken
Uitleg examen

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spreken & gesprekken
Uitleg examen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
  • ken je de eisen van het examen spreken & gesprekken
  • kan je een goede stelling verzinnen
  • weet je wat een standpunt is
  • weet je hoe je moet argumenteren

Slide 2 - Slide

Planning
  • Uitleg examen spreken & gesprekken
  • Een goede stelling bedenken
  • Standpunt innemen
  • Argumentatie + weerlegging 

Slide 3 - Slide

Spreken & gesprekken 3F
Spreken
Voor het examen spreken 3F geef je een presentatie over een stelling. De presentatie moet 6 tot 8 minuten duren.
Gesprekken
Het onderdeel gesprekken duurt ongeveer 8 minuten. Je voert een BPV-gesprek met een van de examinatoren.

Slide 4 - Slide

Beoordeling
Je krijgt twee cijfers. Een cijfer voor spreken en een cijfer voor gesprekken.
Beoordelingscriteria:
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Doel
  • Publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing

Slide 5 - Slide

Een stelling... Wat is dat eigenlijk?

Slide 6 - Open question

Wat is van de onderstaande opties de beste stelling?
A
Moet roken verboden worden?
B
Roken moet verboden worden.
C
Roken moet niet verboden worden
D
Roken moet verboden worden, want het is ongezond

Slide 7 - Quiz

Een goede stelling verzinnen
  • Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig.
  • Een stelling is nooit een vraag.
  • Een stelling bevat geen argumenten.
  • De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken. 
  • Een stelling bevat geen ontkenningen

Slide 8 - Slide

Opdracht: verzin een stelling
  •  Tijd: 5 tot 10 minuten

Bedenk nu een stelling voor je eigen presentatie. Je mag internet gebruiken, maar kies wel een onderwerp waar je echt een mening over hebt.

Slide 9 - Slide

Een standpunt... Dat is:
A
Hoe je over iets denkt.
B
Waarom je iets vindt.
C
Waarom anderen iets moeten vinden.

Slide 10 - Quiz

Als je dat nog niet hebt gedaan..
Bedenk dan nu je standpunt tegenover je stelling. Ben je het eens/oneens met je stelling? Neem voor de presentatie een duidelijk standpunt in.

Slide 11 - Slide

Wat is een goed argument bij de stelling 'roken moet verboden worden'?
A
Want ik vind dat het stinkt
B
Want het is heel duur
C
Want iemand die ik ken is overleden door roken
D
Want onderzoek wijst uit dat het de kans op bepaalde ziektes vergroot

Slide 12 - Quiz

Tips voor argumentatie
  • Bronnen gebruiken
  • Feiten gebruiken
  • Gebruik voorbeelden
  • Autoriteit 

Slide 13 - Slide

Opdracht: argumenten verzinnen
  • Verzin minimaal twee argumenten die jouw standpunt ondersteunen. 
  • Let op: zorg voor een goede onderbouwing

Slide 14 - Slide

Opdracht: tegenargumenten verzinnen
Bedenk twee argumenten die tegenstanders van jouw standpunt zouden kunnen hebben.
Oefening
Stelling: roken moet verboden worden (standpunt: eens)
Argumenten van tegenstanders: het is je eigen keuze of je je lichaam schade toebrengt.
Opdracht: weerleg dit argument!

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maak een Powerpoint met de volgende punten:
  • Inleiding (jezelf voorstellen, waar gaat je presentatie over? Inhoud).
  • Welke stelling heb je gekozen en waarom? Wat is je standpunt?
  • Minimaal twee argumenten voor je standpunt
  • Minimaal twee argumenten die tegenstanders kunnen hebben.
  • Weerlegging
  • Advies, verwachting of voorspelling
  • Slot

Slide 16 - Slide