Lezen H4, vwo2

Lezen H4
- Feiten
- meningen
- argumenten
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen H4
- Feiten
- meningen
- argumenten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kun je: 
- feiten herkennen en benoemen
- meningen herkennen en benoemen
- argumenten herkennen en benoemen
- het verschil zin en uitleggen tussen standpunten en argumenten

Slide 2 - Slide

Feiten en meningen
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet. 

Een mening of een standpunt is wat iemand van iets vindt. Met deze mening kun je het eens of oneens zijn. Een mening herken je vaak aan de volgende signaalwoorden: 
ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens 

Slide 3 - Slide

Feit of mening:

Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
A
feit
B
mening

Slide 4 - Quiz

Feit of mening:

In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
A
feit
B
mening

Slide 5 - Quiz

Feit of mening:

Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
A
feit
B
mening

Slide 6 - Quiz

Feit of mening:

Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
A
feit
B
mening

Slide 7 - Quiz

Feit of mening:

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.

A
feit
B
mening

Slide 8 - Quiz

Feit of mening:

Den Haag zou volgens Ali de hoofdstad van Nederland moeten worden.

A
feit
B
mening

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 10 - Open question

Argumenten
Als een auteur zegt waarom hij/zij iets vindt, dan gebruikt hij/zij één of meerdere argumenten (geeft een reden). 
Argumenten herken je vaak aan de volgende signaalwoorden: 
want, omdat, namelijk, immers. 

Feitelijke argumenten zijn het sterkst. 

Slide 11 - Slide

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

Dieselauto's ouder dan vijftien jaar zouden in het centrum van Utrecht verboden moeten worden; die stoten immers hoge concentraties giftige stoffen uit.

Slide 12 - Open question

Wat is het standpunt en wat is het argument in onderstaande zin?

De schoonheidsspecialiste had nog nooit eerder een piercing gezet; ze was erg gespannen.

Slide 13 - Open question

Opdracht
Ga aan de slag met opdracht 1 en 2 op bladzijde 102 en 103.

Slide 14 - Slide