This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Mitose
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
2.3 Mitose en kanker
Slide 4 - Slide
Mitose - celdelingen,
zijn nodig voor:
groei
herstel/wondgenezing
celvernieuwing
ongeslachtelijke voortplanting (denk aan delende bacteriën)
Slide 5 - Slide
DNA replicatie (S-fase celcyclus)
Slide 6 - Slide
MITOSE BINAS 76 B1
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Profase
Metafase
Anafase
Telofase
Interfase
Slide 14 - Drag question
Vraag 4 par. 2.3 Beide chromatiden van 1 chromosoom breken op dezelfde plaats. Het gebroken stuk van het ene DNA-molecuul komt aan andere, en omgekeerd. Wat is het resultaat na celdeling?
A
Er ontstaan 2 cellen met 46 precies gelijke DNA-moleculen.
B
Er ontstaan 2 cellen met 46 DNA-moleculen. De ene cel heeft meer DNA dan de andere.
C
Er ontstaan een cel met 45 en een cel met 47 DNA moleculen.
Slide 15 - Quiz
Vraag 6 par. 2.3 De hoeveelheid DNA in rustende lichaamscel = x Een tijd later vindt mitose plaats in deze cel. Hoeveel DNA bevat de cel tijdens de anafase.
A
1/2 x
B
x
C
2x
D
dat kun je niet weten
Slide 16 - Quiz
Rustende cel : DNA=x
rustend = Go
Later vindt mitose plaats, dus cel gaat de celcyclus in en start met G1 en daarna de S-fase.
Tijdens S-fase: DNA replicatie, dus x --> 2x
Dan mitose, en bij Anafase heeft de cel zich nog niet gedeeld, dus nog steeds 2x
Slide 17 - Slide
Karyogram
Slide 18 - Slide
Wat zien we hier?
A
1 chromosoom met twee centromeren
B
2 chromosomen met 1 centromeer
C
1 chromosoom met twee chromatiden
D
1 chromatide met twee chromosomen
Slide 19 - Quiz
Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten
Slide 20 - Quiz
Wanneer is dit karyogram gemaakt?
A
Vlak voor de celdeling
B
Vlak na de celdeling
C
Kan je niet weten
Slide 21 - Quiz
Kanker
Slide 22 - Slide
Vraag 10 par. 2.3 Cellen van het maag- en darmslijmvlies raken vaak aangetast door de stoffen van chemotherapie. Botcellen raken nauwelijks beschadigd. Verklaar dit.
A
slijmvliescellen zijn levend, botcellen zijn dat niet
B
cellen van het slijmvlies hebben een veel snellere celcyclus dan botcellen
C
de stoffen van de chemo komen niet in de botten, wel in de maag en darmen
D
Slide 23 - Quiz
Vraag 15 par.2.3 Cisplatine = cytostaticum. Door binding cisplatine kan het DNA niet meer verdubbelen. Welke fase van de celcyclus wordt dan verstoord?