Les 18

Les 18
Frans 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 18
Frans 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • Phrases Clés C
  • Grammaire D
  • Au travail!
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...
...ken je de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord.  





Slide 3 - Slide

Presentie

Slide 4 - Slide

On va parler!
Oefen met de zinnen uit de phrases Clés C. Luister eerst eens mee. 
Maak dan:
- een dialoogje die overeenkomt met het plaatje van Carlo.

Voorbeeld :
  • A: Tu as des frères et des soeurs? 
  • B: Oui, j'ai ......
  • A: Comment elle/il s'appelle?
  • B: Elle/il s'appelle ....
  • A:Elle/il est comment?
  • B: Elle/il est ....
  • A: Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?
  • B: On aime ....... 
  • A: Tu as un animal domestique?
  • B: Oui, j'ai ...... et il est ...... 



Slide 5 - Slide

Grammaire D: het bijvoeglijk naamwoord
Wat weet jij nog?
  • Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 
  • In het Frans pas je het bijvoeglijk naamwoord aan aan het zelfstandig naamwoord. Dat is anders dan in het Nederlands.
  • Op deze manier heeft het frans dus 4 verschillende vormen voor 1 bijv. naamwoord. Dit hangt af van het geslacht en het getal van het zelfstanding naamwoord. 

  •                                    Gelukkig is hier een algemene regel voor.



Slide 6 - Slide

De algemene regel

Slide 7 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Welke vorm het bijvoeglijk naamwoord krijgt, hangt dus af van de vorm van het zelfstandig naamwoord: mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud. 
Maar hoe zie je ook alweer aan een zelfstandig naamwoord of het mannelijk of vrouwelijk is?
  • het lidwoord: le, la, un en une.
      voorbeeld: le père vs la mère of un garçon vs une fille

En hoe zie je nu of een zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud is?
  • met -s achter het woord is het meervoud. Geen -s, dan enkelvoud
      voorbeeld: chien vs chiens
  • het lidwoord: les, des

Slide 8 - Slide

Voorbeeld:

In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. Laten we dit bekijken met 'vrolijk':


La fille est jolie
Les filles sont jolies
Le garçon est joli
Les garçons sont jolis

Slide 9 - Slide

De onregelmatige vormen
Hoewel de algemene regel meestal wordt toegepast, bestaan er ook onregelmatige vormen. Deze kun je alleen maar uit je hoofd leren...


Slide 10 - Slide

Plaats van het bijv. naamwoord
Nu we de vorm weer even duidelijk hebben, gaan we door naar de plaats. Lees even mee. Wat valt je op?

  1. J'habite dans une grande maison.                       1. Ik woon in een groot huis.
  2. Elle est dans un quartier moderne.                    2. Zij is in een moderne wijk.
  3. J'ai une belle chambre.                                         3. Ik heb een mooie kamer.
  4. Nous avons de nouveaux voisins (buren).        4. Wij hebben nieuwe buren.
  5. Ce sont des gens sympas.                                    5. Het zijn leuke mensen. 

  • In het Nederlands staan de bijv. naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord. Terwijl dit in het Frans ervoor of erachter kan staan.

Slide 11 - Slide

Plaats van het bijv. naamwoord
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord. 
> C'est un chat gris
> C'est une maison moderne.

Maar let op!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandige naamwoord: bon (goed/lekker), beau (mooi), grand (groot), nouveau (nieuw), petit (klein) en vieux (oud).

Dit rijtje moet je uit je hoofd leren. 

Slide 12 - Slide

Au travail!
Laten we nu oefenen met de vorm en de plaats. 

Faire 
- ex.16a, c, d en e 
- ex. 17c, d
- ex. 18

Klaar? Leer de verschillende vormen via slim stampen. 
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Noem eens twee zinnen waarin je jouw familie kunt voorstellen.

Noem eens 2 bijvoeglijke naamwoorden die onregelmatig zijn?

Welk bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord. 

Slide 14 - Slide

Devoirs
Apprendre phrases Clés C + grammaire D

Faire:
- ex.16a, c, d en e
- ex. 17c, d
- ex. 18


Slide 15 - Slide