J'ai visité....
. C'était = Ik heb bezocht.... Het was....
Nous avons visité... = wij hebben bezocht
Il y avait = er was / waren
Je suis allé(e)... = Ik ben gegaan...
Il fait ... = het was (alleen gebruiken voor het weer)
Je trouvais ... = ik vond... (ergens iets van vinden)