De opdrachten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom!

Statement of inquiry

Perspective and context of a narrative may lead to a turning point in the attitude to a theme. 

Perspectief en context in een verhaal kunnen ervoor zorgen dat je anders gaat kijken naar een thema

Concepten: thema, perspectief (en personage), context

Leerdoelen

Aan het einde van dit lesje weet ik...

• welke tussenopdracht je gaat maken
• hoe je eindopdracht eruit ziet
• Wat een kernboodschap is
• 
  
• Aan het einde van de les kun je ..
  

• een begin maken met je tussenopdracht
• Een kernboodschap uit een spotje halen

Leerdoelen

Aan het einde van dit lesje weet ik...

• welke tussenopdracht je gaat maken
• wat een thema is
• wat een perspectief is
• wat een context is
• 
  
• Aan het einde van de les kun je ..
  

• een poster maken met een kernboodschap
• in je poster een thema, perspectief en context kiezen

Programma

1. De tussenopdracht
2. De eindopdracht

2 opdrachten

1. Formatief = Poster/Infographic, die je in duo’s maakt en samen ophangt / presenteert. -> volgende week in de les

2. Summatief = een presentatie over je story oftewel verhaal en het ingeleverde verhaal zelf . Dit verwachten we ergens in de week voor de herfstvakantie.

Opdracht 1

Je gaat een poster of infographic maken waar de opzet van een door jou verzonnen verhaal op staat. Dat mag met tekeningen, foto’s, knipsels, prints van foto’s van internet etc.

Jouw verhaal

Jij gaat een verhaal bedenken om mensen een ander idee te geven over het kopen van kleding, zodat ze duurzamere keuzes maken als ze kleding kopen.

Opdracht 1

In de lessen hebben jullie filmpjes gezien over storytelling ofwel verhalen die verteld worden in reclames (Redbull etc.) Jullie gaan in groepjes van twee een verhaal verzinnen dat mensen anders doet denken over de kledingindustrie.

De kledingindustrie is één van de meest vervuilende en mensonvriendelijke industrieën in de wereld. Het kan gaan over bijvoorbeeld: minder kleding kopen, tweedehandskleding kopen in plaats van nieuwe kleding, kleding kopen van winkels die letten op arbeidsomstandigheden van mensen die de kleding maken etc.

In de tussenopdracht maak je een poster, ofwel infographic, waarin je jouw idee voor je verhaal uitlegt aan de hand van:

 

• welk thema je gaat gebruiken

• het perspectief van jouw verhaal (over wie gaat het, hoe wordt het verteld)

• de context waarin het verhaal zich afspeelt

• welke kernboodschap je wil geven

Dit verwerk je in een poster of infographic van A3 formaat.

De eindopdracht (2)

De eindopdracht bestaat uit twee onderdelen:

1. Een elevator pitch ofwel een heel korte presentatie van ongeveer een of twee minuten.

2. Het verhaal dat je hebt bedacht voor jouw reclame, uitgeschreven in een word document.

De elelvator pitch

----->Iedere leerling geeft een korte ‘elevator pitch’ over hun uiteindelijke story, waarin je jouw invalshoek van de story over de kledingindustrie presenteert.  Op internet kun je heel veel tips vinden over het geven van elevator pitches of een korte presentatie. Ook in hoofdstuk 70 uit het Kern-boek staat een nuttige uitleg over presenteren.

------>Je legt uit wat de kernboodschap, het perspectief en de context is, die je hebt gekozen. Ook leg je uit waarom je dat hebt gekozen. Het is dus handig om eerst je verhaal af te maken, voordat je begint met het voorbereiden van je pitch.

-------->Je mag je elevator pitch samen voorbereiden en oefenen, maar uiteindelijk geef je hem alleen. De rest van de klas vormt een jury die (kritische) vragen stelt en de presentatie inhoudelijk en op spreekvaardigheid beoordeelt aan de hand van een beoordelingsformulier.

Het verhaal (story)

Je schrijft het verhaal ook uit: wat gebeurt er in jouw reclame? Wat laat je zien? Je beschrijft dus het verhaal dat in jouw reclame verteld wordt. Dat doe je in een word-document dat je inlevert in de bestanden van Teams.

.

Enkele voorbeelden

Op de volgende slides

Wat is de kernboodschap?

Wat is de context?

Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?

Programma

We gaan deze les aan je poster werken (1e uur)

Oefenen met je verhaal (2e uur): 

Opdracht

Werk aan je story board / poster. 

Let op je kernboodschap, je thema, je context en je perspectief

Verzamel plaatjes of teken bij alle vier deze aspecten iets

Zorg dat je erover kunt vertellen

Personages beschrijven

1. Het uiterlijk van het personage.
2. Belangrijke kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, gezondheid, achtergrond.
3. De karaktereigenschappen.
4. De relaties met anderen in het verhaal.

Hoe leer je een personage kennen?

• Door wat/hoe personage doet, denkt, zegt en reageert
  
• Door wat andere personages vertellen of denken over dit personage 
  

Beschrijf dit personage?

Welke kernboodschap wil jij kiezen?

Deze kernboodschap vind ik bruikbaar

1. Wie fast fashion koopt denkt niet aan de mensen die het maken
2. Als je tweedehands koopt draag je minder bij aan de vervuiling
3. Kleding moet lokaal gemaakt worden
4. Anders

Tot welke actie wil jij jouw luisteraars aanzetten?

1. Koop tweedehands kleding
2. Koop in winkels die duurzame kleding hebben
3. Koop minder kleding
4. Anders

Opdracht

Leg je poster uit en zeg iets over

1.  je hoofdrolspeler, 

2. je thema, 

3. de context en 

4. je kernboodschap

De rest van de klas stelt vragen en vult jouw beoordeling in.

Iedereen krijgt ook een top en een tip.

Opdracht 2

Kies een van de volgende situaties.

Situatie 1

Je bent directeur van de Bijenkorf en je wilt het echt anders gaan doen. Vanaf nu mag er in de filialen van de Bijenkorf alleen nog kleding mag liggen die eerlijk is geproduceerd. Dat wil zeggen dat de mensen die ze gemaakt hebben goed arbeidsomstandigheden hebben gehad. Jij bent ook voorzitter van de winkeliersvereniging in Den Haag en je gaat andere winkeliers overtuigen hetzelfde te doen. Je verzint een verhaal waardoor die winkeliers van Den Haag het echt anders gaan doen. 

Situatie 2

Je bent directeur van de H & M en je wilt het echt anders gaan doen. Je vindt dat de winkelbedrijven best minder kunnen verdienen. Je geeft het goede voor beeld. Je 10 procent van zijn salaris afstaan en stopt het geld in een fonds om betere ar beidsomstandigheden te creëren voor de mensen die de kleding maakt. Je verzint een verhaal om ook anderen te overtuigen geld af te staan voor dit fonds. Hoe zorg je dat mensen dit ook echt gaan doen?

Situatie 3

Stel je bent directeur van een schoenenfabriek in Bulgarije. Jouw kleding is duurder dan de kleding die uit Bangladesh of Vietnam komt, maar wel veel schoner. Jouw fabriek loost geen chemicaliën in de rivier, waardoor hele dorpen een loodvergiftiging krijgen. Toch heb je een probleem. De merken kiezen nog steeds voor de goedkope landen. Hoe overtuig je de inkopers van Nike, Adidas en Reebok dat ze jouw schone sportschoenen kopen. Let op: je moet echt iets verzinnen waardoor ze geraakt worden.

Situatie 4

Je zit op het Johan de Witt en je ziet dat sommige mensen veel kleren kopen, maar wel goedkoop. Jij vindt deze fast fashion trend asociaal, want je weet hoe de mensen in de fabrieken moeten werken en dat de poductie van dit soort kleding ook niet bepaaald schoon is. Je wilt je medescholieren overtuigen minder, maar betere kleding te kopen, waarvoor geen kinderen hoeven te werken. Hoe zorg je ervoor dat het Johan de Witt dit echt anders gaat doen.

Ik kies situatie

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is in jouw situatie de belangrijkste boodschap?

Hoe zou je andere mensen kunnen overtuigen?

Indeling

- inleiding

- kern

- slot

Indeling inleiding-kern-slot

Pictogram

Opdracht

Probeer een inleiding te schrijven bij je verhaal

In de inleiding trek je de aandacht

In de inleiding vertel je iets over je onderwerp