Sociaal-communicatieve vaardigheden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lesdoelen

Gesprekken - Voorbereiding

Sociaal-communicatieve vaardigheden

• Je kunt sociaal-communicatieve vaardigheden op een doeltreffende manier gebruiken.
  
• Je weet dat de juiste woordkeuze belangrijk is voor een prettig contact met wie je spreekt.

Feedback

•  Op een goede manier omgaan met feedback.
• Zelf om feedback kunnen vragen.

Hoe zat het ook alweer met... 

• Het examen 'Spreken' Nederlands 3F: 6 tot 8 minuten
• 'Gesprekken voeren': 8 minuten  
• Twee weken van tevoren krijg je de opdrachten
• Van tevoren lever je een PowerPoint in of een andere presentatie naar keuze.

Inleiding

Middenstuk

Slot

Stel jezelf voor

Geef een korte samenvatting of conclusie

Vertel kort hoe je presentatie is opgebouwd

Vraag of er nog vragen zijn.

Bedank het publiek.

Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp.

Bespreek de deelonderwerpen in een logische volgorde

Waarom is het handig om je een gesprek voor te bereiden?

Je hebt je kunnen voorbereiden en kun je dus sneller reageren (positieve indruk).

Je hebt je al kunnen voorbereiden op mogelijke vragen.

Zodat je je gespreksdoel kunt bereiken en niet afdwaalt.

Open vragen

gesloten vragen

doorvraag-vragen

controle vragen

Soorten
vragen

Sociaal-communicatieve vaardigheden

Waar denk je aan bij
SOCIAAL
COMMUNICATIEVE
VAARDIGHEDEN?

1. Interpersoonlijke communicatie: Dit omvat het vermogen om gedachten, gevoelens en ideeën duidelijk en effectief over te brengen en te ontvangen in interacties met anderen.

2. Empathie: Het vermogen om de gevoelens en perspectieven van anderen te begrijpen en te delen, wat helpt bij het opbouwen van sterke relaties.

3. Luistervaardigheden: Actief en aandachtig luisteren naar wat anderen zeggen, wat essentieel is voor begrip en effectieve communicatie.

4. Non-verbale communicatie: Het gebruik van lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, en andere non-verbale signalen om boodschappen over te brengen en te interpreteren.

5. Conflictbeheer: Het vermogen om conflicten op een constructieve manier te benaderen en op te lossen, wat belangrijk is voor het handhaven van gezonde relaties.

6. Assertiviteit: Het vermogen om op een duidelijke en respectvolle manier voor jezelf op te komen, zonder de rechten van anderen te schenden.

Wat ben je nu wijzer
geworden als het over non- verbale
communicatie gaat?

Feedback

Hoe zou jij feedback geven?

Je bent samen met een vriend een kamer aan het schilderen. Je vindt het niet netjes. Wat zou jij zeggen?

1. Luister vriend, ik ben niet tevreden over je werk.
2. Sorry hoor, maar ik vind dat je het niet goed doet.
3. Je manier van werken bevalt me niet.
4. Ik merk dat er wat strepen niet helemaal gelijkmatig zijn. Wat zullen we doen?

Hoe zou jij feedback geven?

Je hebt je scooter laten repareren, maar hij doet het nog steeds niet goed. Je gaat terug naar de garage. Wat zou je zeggen?

1. Ik weet dat het echt moeilijk is om een auto te repareren.
2. Allemensen, wat een waardeloze scootermonteur ben jij zeg!
3. Het spijt me te moeten zeggen, maar mijn scooter doet het nog steeds niet.

Hoe zou jij feedback geven?

Je vindt dat je werkplaats-chef op een vervelende manier tegen je praat. Wat zou je zeggen?

1. Uw manier van praten bevalt me niet.
2. Ik zou het prettig vinden als u op een ander manier met mij praat.
3. Sommige mensen hebben zo'n rotmanier van praten, vindt u ook niet?

Feedback-kaartspel

Geef elkaar een pluim!

Vuistregels bij gesprekken

• We bejegenen elkaar respectvol
• Open houding
• Stel je verkennend / nieuwsgierig op
• Iedereen komt aan bod
• Vertel uit jezelf meer

Schouderopdracht 1

Je loopt al vier weken stage. Je hebt het gevoel dat je leidinggevende je klussen geeft, die je nu wel kunt uitvoeren. Je wilt nieuwe dingen leren. Hoe pak je dit aan?

Denk aan: 

• Hoe spreek je de werkplaats-chef aan?
• Hoe weet je of hij tijd voor je heeft?
• Hoe geef je aan wat je wilt?

Schrijf kort en bondig je stappenplannetje op het wisbordje.

Als de tijd op is, houden we ze omhoog zodat de anderen het kunnen zien.

Schouderopdracht 2

Je loopt al een maand stage. Je moet steeds vieze klussen van je collega uitvoeren. Je snapt dat dat moet gebeuren, maar je collega kan dat toch ook soms doen? Je hebt laten merken door een beetje boos te reageren toen hij je weer zo'n klus gaf.

Denk aan: 

• Hoe spreek je de collega aan?
• Hoe weet je of hij tijd voor je heeft?
• Hoe geef je aan waar je last van hebt?

Schrijf kort en bondig je stappenplannetje op het wisbordje.

Als de tijd op is, houden we ze omhoog zodat de anderen het kunnen zien.

Tijd over?

Woordenquiz via Blooket