V6 - P4 - Week 1 - Lesson 1 - Exam practice

V6 - P4 - Week 1 - Lesson 1 - Exam Practice
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V6 - P4 - Week 1 - Lesson 1 - Exam Practice

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Examencarrousel - Talen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Onderschat de talen niet

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding
- Neem mee: markeerstiften, paperclip (examen heeft losse bladzijdes)
- Let op in de les tijdens de uitleg van strategieën 
- Lees ook andere bronnen: (online) kranten, (online) tijdschriften, blogs: actuele onderwerpen
- Oefenen oefenen oefenen:
www.examenblad.nl  www.examenflow.nl 
Leen een examenbundel van je docent

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aanpak
- Voor elke soort vraag is een andere strategie nodig,
deze worden in de lessen besproken
- Lees nooit eerst de hele tekst
- Bekijk de tekst en let op bijzonderheden (plaatjes, dik/schuingedrukt, etc.)
- Kijk naar de vraag wat je precies moet lezen
- Schrijf op de toets: markeren, onderstrepen, vertalingen, etc. 
- De teksten bestaan uit verschillende niveaus: */**/***. In het midden zitten de moeilijkste teksten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire
Een goede woordenschat is nodig om teksten te kunnen begrijpen. 
- Vergroot je woordenschat: leer de examen idioom
Weet je een woord niet?:
- Lees er omheen, gebruik de context
- Nog steeds geen idee? = zoek het op in het woordenboek

Let op: een woordenboek is een hulpmiddel en niet heilig
Je moet oefenen met het gebruiken van een woordenboek

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

How to prepare for an English reading test


Tips and tricks

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Recipe for success
- Know your signal/linking words

- Know the types of questions

- Practise, practise, practise

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Vraagsoorten
Meerkeuzevraag
Open vraag
Beweringenvraag
Gatenvraag

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welke vraagsoort is het moeilijkst?

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Step by Step: MC questions
1. Read the title
2. Look at the pictures + other aspects that stand out
3. Read the (first) question (not the answers!)
4. Read the part of the text that goes with the question
5. Think of the answer and see if it's one of the options
6. If it isn't eliminate the ones that are definitely incorrect
7. Choose between what's left, perhaps reading part of the text again
8. Repeat steps 3, 4, 5, 6 and 7 until all the questions are answered
9. New text: start at step 1

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4?
A
A country’s economy is dependent on its culture.
B
Cultural diversity should preferably be preserved.
C
Local cultures are readily sacrificed in the quest for profit.
D
The significance of cultural differences is underestimated.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragraaf is.

- Signaalwoorden zijn yet (r. 1) en but (r.3) Die markeer je.

- Bij antwoord A stond iets over a country's economy. Dit staat niet echt in de paragraaf.

- Bij C staat iets over dat Profits belangrijker zijn dan Cultures. Dat staat ook niet in de tekst.

- Blijven B en D over.

- B is positief,  D is negatief. De zin achter het signaalwoord 
Yet is negatief, en de zin na But is dat ook.  D is dus het juiste antwoord.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Beweringenvragen
Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
Allereerst markeren we het stuk tekst waar we moeten zoeken.

Dan strepen we de zoektermen aan waar we mee gaan werken. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
- Internationale woorden (discriminatie, autoriteit)

Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwoordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.

Zoek naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord in de buurt!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.

FYI: De tekst gaat algemeen over pinguïns in Afrika
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met één of twee woorden, of in het Nederlands. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 26 - Open question

Dit staat in het correctievoorschrift:
een antwoord met de volgende strekking:
een (pokken)virus (dat wordt verspreid door grijze eekhoorns)
of
een besmettelijke ziekte
To prepare

practise, practise, Practise!
Look up the signal words

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Finished!
You have finished today's lesson.

You practised your reading skills. 

Well done!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions