Thema 2 Organen en cellen Bs 2.1 Organen van de mens

Thema 2 Organen en cellen Bs 2.1 Organen van de mens
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Thema 2 Organen en cellen Bs 2.1 Organen van de mens

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke organen kun jij benoemen?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zet de woorden op de goede plek in de torso.
Borstholte
Buikholte
Middenrif

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Wat is een orgaan
A
je hart
B
een ding
C
iets in je lichaam met een taak
D
iets in je lichaam met 1 of meer taken

Slide 12 - Quiz

Wat is geen orgaan?
A
Long
B
Hersens
C
Voet
D
Dikke darm

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is het grootste orgaan van een dier?
A
Hart
B
Huid
C
Darmen
D
Longen

Slide 20 - Quiz

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Bloedvat
Lever
Slokdarm
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Welk orgaan gebruiken insecten om zuurstof op te nemen?
A
Kieuwen
B
Tracheeën
C
Neusgaten
D
Longen

Slide 24 - Quiz

Insecten hebben dezelfde
organen als zoogdieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Even herhalen...


Een mens is een voorbeeld van een:

Een onderdeel van je lichaam met een bepaalde taak noem je een:

Je ademhalingsstelsel is een voorbeeld van een:
Orgaan
Organisme
Orgaanstelsel

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Slide