Examentraining: klokkijken

Español A1/A2 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Español A1/A2 

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
- Practicar la pronunciación en español
- La hora en español
- Escuchar una canción en español

Slide 2 - Slide

La pronunciación
1. Pablito clavó un clavito en la calva de un calvito.
2. Porque si no cuentas cuántos cuentos cuentas.
3. El cangrejo se quedó perplejo al ver su reflejo en aquel espejo.
4. Un burro comía berros y el perro se los robó.
5. Cada vez que me baño me hago daño.
6. Paco guarda las pocas copas que poco a poco sacó.
7. ¿Cómo quieres que te quiera si al que quiero que me quiera no me quiere como quiero que me quiera?

Slide 3 - Slide

Klokkijken
¡importante!

Slide 4 - Slide

Hoe laat ... ?
In het Spaans:
¿A qué hora... ?
¿A qué hora ... es la clase de español?

Om ... uur:
A las ...
A las nueve de la mañana

Slide 5 - Slide

Hoe laat is het?
In het Spaans:
¿Qué hora es?

Het is ... uur:
Son las ...

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aan de linkerkant van de klok:

MENOS (min)

son las diez MENOS veinte =
"het is tien MIN twintig"
> het is twintig voor tien

Je kijkt naar welk uur de kleine wijzer toegaat
Aan de rechterkant van de klok:

Y (en)

son las diez Y veinte =
"het is tien en twintig"
> het is twintig over tien

Slide 8 - Slide

Grote wijzer staat aan de rechterkant -> Y
Het is tien uur én tien minuten
Son las diez y diez

Grote wijzer staat aan de linkerkant > menos
Het is twaalf uur min twintig
Son las doce menos veinte

Slide 9 - Slide

¿Qué hora es...?
Son las dos/tres/cuatro/cinco/seis/etc.

Maar...
Es la una

Waarom?

Slide 10 - Slide

Bij 'una' gebruik je altijd 'es la'
Es la una y diez               = ?
Es la una menos veinte                   = ?                     
Es la una y veinticinco                 = ?                    
Es la una menos dos                  = ?                 

Slide 11 - Slide

Bij de rest gebruik je 'son las'
Son las dos y veinte                   = ?
Son las cinco y cinco                    = ?     
Son las once menos diez                      = ?               

Slide 12 - Slide

Y algo más...
Kwart over = y cuarto (niet cuatro!)
Son las tres y cuarto
Kwart voor = menos cuarto
Son las doce menos cuarto
Half = y media (altijd 'y', niet 'menos')
Es la una y media
Precies ... uur = en punto
Son las dos en punto

Slide 13 - Slide

6 uur 's middags of 's ochtends?

's morgens = de la mañana
Son las seis de la mañana
's middags = de la tarde (12 uur precies = medio día)
Son las seis de la tarde
's avonds = de la noche
Son las doce de la noche

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Son las cuatro y media
A
Het is half vier
B
Het is half vijf
C
Het is vier uur
D
Het is vijf uur

Slide 16 - Quiz

Son las doce menos veinte
A
Het is twintig over twee
B
Het is twintig over twaalf
C
Het is twintig voor twee
D
Het is twintig voor twaalf

Slide 17 - Quiz

Es la una y cuarto
A
Het is een uur
B
Het is kwart voor een
C
Het is kwart over een
D
Het is half een

Slide 18 - Quiz

Son las ocho de la mañana
A
Het is acht uur 's morgens
B
Het is acht uur 's avonds
C
Het is acht uur precies
D
Het is iets voor acht

Slide 19 - Quiz

Son las cuatro menos cuatro
A
Het is vier voor vier
B
Het is vier over vier
C
Het is kwart voor vier
D
Het is kwart over vier

Slide 20 - Quiz

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

Slide 21 - Slide

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

2. In tweetallen: vertel je buurman/buurvrouw wat je hebt opgeschreven. Hij/zij zegt het daarna in het Nederlands.

Slide 22 - Slide

Ahora: escuchar una canción


Morat: hasta por la mañana

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video