11: la hora & escribir

Español A1/A2 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Español A1/A2 

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
- La prueba
- La pronunciación
- La hora
- Repasar la tarea de escribir

Slide 2 - Slide

La semana que viene: la última prueba de español


- Cijfers tot en met 1000
- Het werkwoord 'gustar'
- Klokkijken

Slide 3 - Slide

La pronunciación
  1. Yo hablo español con mis amigos.
  2. Tú comes una manzana en el parque.
  3. Ella vive en una casa pequeña.
  4. Nosotros estudiamos para el examen mañana.
  5. Vosotros escribís cartas a vuestra familia.
  6. Ellos corren todas las mañanas en la playa.
  7. Yo leo un libro interesante por la noche.
  8. ¿Tú escuchas música mientras trabajas?

Slide 4 - Slide

Klokkijken
¡importante!

Slide 5 - Slide

Hoe laat ... ?
In het Spaans:
¿A qué hora... ?
¿A qué hora ... es la clase de español?

Om ... uur:
A las ...
A las nueve de la mañana

Slide 6 - Slide

Hoe laat is het?
In het Spaans:
¿Qué hora es?

Het is ... uur:
Son las ...

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aan de linkerkant van de klok:

MENOS (min)

son las diez MENOS veinte =
"het is tien MIN twintig"
> het is twintig voor tien

Je kijkt naar welk uur de kleine wijzer toegaat
Aan de rechterkant van de klok:

Y (en)

son las diez Y veinte =
"het is tien en twintig"
> het is twintig over tien

Slide 9 - Slide

Grote wijzer staat aan de rechterkant -> Y
Het is tien uur én tien minuten
Son las diez y diez

Grote wijzer staat aan de linkerkant > menos
Het is twaalf uur min twintig
Son las doce menos veinte

Slide 10 - Slide

¿Qué hora es...?
Son las dos/tres/cuatro/cinco/seis/etc.

Maar...
Es la una

Waarom?

Slide 11 - Slide

¿Qué hora es...?
Son las dos/tres/cuatro/cinco/seis/etc.

Maar...
Es la una

Waarom?

Slide 12 - Slide

Bij 'una' gebruik je altijd 'es la'
Es la una y diez               = ?
Es la una menos veinte                   = ?                     
Es la una y veinticinco                 = ?                    
Es la una menos dos                  = ?                 

Slide 13 - Slide

Bij de rest gebruik je 'son las'
Son las dos y veinte                   = ?
Son las cinco y cinco                    = ?     
Son las once menos diez                      = ?               

Slide 14 - Slide

Y algo más...
Kwart over = y cuarto (niet cuatro!)
Son las tres y cuarto
Kwart voor = menos cuarto
Son las doce menos cuarto
Half = y media (altijd 'y', niet 'menos')
Es la una y media
Precies ... uur = en punto
Son las dos en punto

Slide 15 - Slide

6 uur 's middags of 's ochtends?

's morgens = de la mañana
Son las seis de la mañana
's middags = de la tarde (12 uur precies = medio día)
Son las seis de la tarde
's avonds = de la noche
Son las doce de la noche

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Son las cuatro y media
A
Het is half vier
B
Het is half vijf
C
Het is vier uur
D
Het is vijf uur

Slide 18 - Quiz

Son las doce menos veinte
A
Het is twintig over twee
B
Het is twintig over twaalf
C
Het is twintig voor twee
D
Het is twintig voor twaalf

Slide 19 - Quiz

Es la una y cuarto
A
Het is een uur
B
Het is kwart voor een
C
Het is kwart over een
D
Het is half een

Slide 20 - Quiz

Son las ocho de la mañana
A
Het is acht uur 's morgens
B
Het is acht uur 's avonds
C
Het is acht uur precies
D
Het is iets voor acht

Slide 21 - Quiz

Son las cuatro menos cuatro
A
Het is vier voor vier
B
Het is vier over vier
C
Het is kwart voor vier
D
Het is kwart over vier

Slide 22 - Quiz

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

Slide 23 - Slide

Vijf minuten:
1. Schrijf drie tijdstippen op in het Spaans.

2. In tweetallen: vertel je buurman/buurvrouw wat je hebt opgeschreven. Hij/zij zegt het daarna in het Nederlands.

Slide 24 - Slide