H2 - Hoe werkt de computer?

Hoofdstuk 2 - Hoe werkt de computer?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 - Hoe werkt de computer?

Slide 1 - Slide

Laat de leerlingen blz. 2 in het werkboek pakken.

1. Vraag: Wat zien jullie?

2. Laat een leerling de apparaten benoemen. Geef aan of          het goed is of niet.

3. Als ze het niet weten, vraag je:
- Wat is dat? Dat is een computer.
- Wat is dat? ....

4. Laat de leerlingen de woorden herhalen.

5. Wijs een apparaat aan en vraag een leerling het te                  benoemen.

6. Herhaal dit meerdere malen.

7. Zeg:
- Ik heb een laptop en een telefoon. Wat heb jij?
Variatie: Noem de naam van een apparaat. Laat de leerlingen het aanwijzen in het boek.

Slide 2 - Slide

De volgende oefening is op twee niveaus.      /
Kies zelf welk niveau geschikt is voor je klas.

Slide 3 - Slide

Laat de leerlingen blz. 3 in het werkboek pakken.

1. Bekijk de afbeeldingen op het bord.

2. Neem een laptop/computer en demonstreer de werking:
- Ik zet de computer aan.
- Ik pak de muis.
- Kijk, dit is het pijltje van de muis.
- Op het scherm.
- Ik klik met mijn muis op stoppen.
- Nu zet ik de computer uit.
- De computer is uit.

3. Herhaal dit nog een keer.

4. Hou de muis omhoog en vraag: Wat is dat?

5. Zet de computer aan en vraag: Is de computer aan?
Ga verder op de volgende dia.

Slide 4 - Slide

6. Zet de computer uit en vraag: Is de computer       aan?

7. Vraag: Waar is de aan-knop? Laat een leerling      aanwijzen.

8. Check de andere woorden:
- Waar zie je het scherm?
- Waar is de muis?

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen blz. 3 in het werkboek pakken.

1. Bekijk de afbeeldingen op het bord.

2. Neem een laptop/computer en demonstreer de werking:
- Ik doe de stekker in het stopcontact.
- Ik druk op de aanknop.
- Ik zet de computer aan.
- Ik pak de muis.
- Kijk, dit is het pijltje van de muis.
- Op het scherm.
- Nu typ ik op het toetsenbord. Ik typ mijn naam. (typ je naam)
- Ik klik met mijn muis op stoppen.
- Nu zet ik de computer uit.
- Ik druk op de uitknop.
- De computer is uit.

3. Herhaal dit nog een keer.
Ga verder op de volgende dia.

Slide 6 - Slide

4. Hou de muis omhoog en vraag: Wat is dat?


5. Zet de computer aan en vraag: Is de computer aan?

6. Zet de computer uit en vraag: Is de computer aan?

7. Vraag: Waar is de aan-knop? Laat een leerling aanwijzen.

8. Check de andere woorden:
- Waar zie je het scherm?
- Waar is de muis?
- Waar is de stekker?
- Waar is het stopcontact?
- Waar is het toetsenbord?
- Waar is de uitknop?

Slide 7 - Slide

1. Laat de leerlingen plaatsnemen achter een laptop/computer.

2. Laat de leerlingen de aanknop aanwijzen.

3. Zeg: Zet de computer aan.

4. Zeg: Pak de muis.

5. Demonstreer de muis.
- Ik ga naar links, ik ga naar rechts.

6. Laat zien hoe je de computer afsluit.
- Ik ga met de muis naar (icoontje afsluiten)
- Ik klik op dit plaatje. Ik klik links op de muis.
- Nu stopt de computer.
- Ik druk nu op de uitknop.
- De computer is uit.

7. Laat de leerlingen de computer afsluiten en uitzetten.

Slide 8 - Slide

1. Open de digitale leeromgeving op het bord.

2. Zeg: Jullie gaan inloggen.

3. Voer je eigen gebruikersnaam in.

4. Typ je wachtwoord en zeg:
- Dit is geheim. Jullie mogen het niet weten of zien.

5. Klik op inloggen.

6. Deel de gebruikersnamen en wachtwoorden uit.

7. Laat de leerlingen zelf inloggen.

Slide 9 - Slide

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.

De zinnen staan op niveau.
Zinnen
*** Ik doe de stekker in het stopcontact.
*    Ik zet de computer aan.
*    Ik zet de laptop aan.
*    Dan pak ik de muis.
*    Ik beweeg de muis.
**   Dan klik ik op internet.
**   Ik typ de naam van de website.
*    Ik ga inloggen.
*    Ik zet de computer uit.
**   Ik druk op de uitknop.
*    De laptop is uit.

Slide 10 - Slide

Taalriedels
Speel de taalriedels af en laat de leerlingen ze herhalen.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen nu online 
Hoofdstuk 2 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 12 - Slide