Week 39

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Repaso: Clave E - 5 min
  • Quizlet - 15 min
  • J. Gramática - 15 min
  • Pauza - 5 min
  • F. Escuchar - 15 min
  • H. Los números - 15 min

Over 2 weken S.O

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • heb ik de frases clave herhaalt
  • heb ik de persoonlijke voornaamwoorden herhaald
  • ken ik de vorm van het ww Ser
  • heb ik kunnen luisteren en begrijpen
  • heb ik nieuwe woordenschat geleerd

Slide 3 - Slide

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es ___________
Mañana es _____________

Slide 4 - Slide

¿Dónde está?
¿Es un pueblo?
¿Qué tal?
¿Dónde vives?
Waar ligt dat?
Is het een dorp?
Hoe gaat het?
waar woon je?

Slide 5 - Drag question

Beantwoord deze vraag in een zin:

¿Dónde vives?

Slide 6 - Open question

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift



timer
10:00

Slide 7 - Slide

Los pronombres personales

Slide 8 - Slide

Wat zijn de enkelvoud persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
A
Yo, tú, él
B
Yo, tú, él, ella, usted
C
Yo, tú, él, ella, nosotros, usted
D
Yo, tú, ella, usted

Slide 9 - Quiz

Welke voornaamwoord gebruik je bij:

Juan y yo?

Slide 10 - Open question

Repaso: Weet jij de pronombres personales nog in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. Doe daarna hetzelfde met de rode kaartjes.
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 11 - Drag question

Laptop in je tas

Tekstboek pág 16
pak je schrift voor aantekeningen
Werkboek pág 22

Slide 12 - Slide

D. Het werkwoord SER
TB pág 16
Wat betekent ser ?
Hoe vervoeg je ser ?
Wanneer/hoe kun je ser gebruiken?

Slide 13 - Slide

Ser
                  Ser = zijn (onreglmatige werkwoord)            tegenwoordigetijd



ik ben
Jij bent
hij/zij/ het is/ u bent
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Soy
Eres
Es
Somos
Sois
Son
In het Sp hoef je niet de persoonlijke voornaamwoord te schrijven/ zeggen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Werkboek (WB) pág 22 + 23
Samen: ejercicio 23B
Luister naar de zinnen en onderstreep de juiste vorm van ser




klaar?
Maak ejercicio 24 t/m 26
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Korte pauze
Una pauza
timer
5:00

Slide 18 - Slide

14B - 14C (1.40)
timer
10:00
Tekstboek pág 14
werkboek pág 16

Slide 19 - Slide

19A (1.10)
19B (0.52)
BLZ. 73 TB

Slide 20 - Slide

19C (1.16)
BLZ. 73 TB

Slide 21 - Slide

18 A + B - Juntos
18A+18B (1.16)
Klaar?
ej 19 e pág 20
ej 15 pág 17
ej 18 c pág 18
Mi color favorito es el......

Slide 22 - Slide

In je WB 
ej 19 e pág 20
ej 15 pág 17
ej 18 c pág 18

klaar?
Neem door de woordjes
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Evaluatie les, Schrijf dit puntsgewijs op, zelfde manier als hoe de vraag staat.

1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze les
2. Noem één ding dat je moeilijk vond.
3. Noem één ding dat je leuk/ interessant vond
4. Welk woord heb je geleerd?

Slide 24 - Open question