Spelling -teit

1: Ik koop een cake van 2,00.
Ik krijg 30% korting.

2. Het opladen van de batterij kost 160 minuten.
Hij is op 40%. Hoeveel minuten zijn er voorbij?

3. Ik koop een broek van 80 euro. 
Ik krijg 24% korting. Hoeveel is dat?

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

1: Ik koop een cake van 2,00.
Ik krijg 30% korting.

2. Het opladen van de batterij kost 160 minuten.
Hij is op 40%. Hoeveel minuten zijn er voorbij?

3. Ik koop een broek van 80 euro. 
Ik krijg 24% korting. Hoeveel is dat?

Slide 1 - Slide

Ik koop een cake van 2,00.
Ik krijg 30% korting.
Hoeveel is dat?

Slide 2 - Open question

Het opladen van een batterij kost 160 minuten. Hij is op 40%. Hoeveel minuten zijn er voorbij?

Slide 3 - Open question

Ik koop een broek van 80 euro. Ik krijg 24% korting. Hoeveel is dat?

Slide 4 - Open question

-teit

Slide 5 - Mind map

bedtijd
elektriciteit
schooltijd
criminaliteit
woorden met -tijd
woorden met -teit
brutaliteit
etenstijd
calamiteit
kwaliteit

Slide 6 - Drag question

Welk woord is niet goed geschreven?
A
schooltijd
B
bedteit
C
kwantiteit
D
kwaliteit

Slide 7 - Quiz

Welk woord is niet goed geschreven?
A
begintijd
B
sportiviteit
C
festivitijd
D
eindtijd

Slide 8 - Quiz

Welk woord is niet goed geschreven?
A
zomertijd
B
diversiteit
C
abnormaliteit
D
etensteit

Slide 9 - Quiz

Welk woord is niet goed geschreven?
A
lokaliteit
B
sportiviteit
C
criminalitijd
D
elektriciteit

Slide 10 - Quiz

Welk woord is niet goed geschreven?
A
anonimiteit
B
creativiteit
C
winterteit
D
populariteit

Slide 11 - Quiz

Dictee 1:

Slide 12 - Open question

Dictee 2:

Slide 13 - Open question

Dictee 3

Slide 14 - Open question

Dictee 4:

Slide 15 - Open question

Dictee 5:

Slide 16 - Open question