1.1 Geboorte en sterfte deel 1

Hoofdstuk 1: 
§1.1 deel 1
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1: 
§1.1 deel 1

Slide 1 - Slide

Lesplanning 
Aanwezigheid, boekencontrole en huiswerkcontrole

Mededelingen:  

Uitleg deel 1 §1.1 ‘geboorte en sterfte’

Maak van §1.1 ‘geboorte en sterfte’ vraag 1 t/m 5

Lesdoelencheck

Vooruitblik op de volgende les

Slide 2 - Slide

Lesdoelvragen van deze les
  1. Wat wordt er bedoeld met het geboortecijfer en sterftecijfer?
  2. Hoe bereken je het geboortecijfer of het sterftecijfer?
  3. Wanneer spreken we van een sterfteoverschot?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Demografie
Definitie:
Grieks: dèmos  = volk 
                graphoo = beschrijven

De demografie beschrijft statistisch de samenstelling van een bevolking naar ras, nationaliteit, leeftijdsopbouw, beroep, etc

Slide 6 - Slide

Natuurlijke bevolkingsgroei 
Geboortecijfer
Het aantal geboorten per 1000 inwoners/ jaar

aantal geboortes : aantal inwoners x 1.000 = geboortecijfer

Het getal wordt in promile ‰ uitgedrukt.

geboortecijfer is een relatief getal. Relatief is een gemiddelde waardoor het makkelijk is om landen met elkaar te vergelijken. Is het geboortecijfer hoger dan het sterftecijfer spreek je van een geboorte overschot.
  • Nederland: 10,9 geboorten/1000 inwoners
  • Indonesie: 16,2 geboorten/1000 inwoners

Sterftecijfer
Het aantal sterftevallen per 1000 inwoners/ jaar.

aantal strefgevallen : aantal inwoners  x 1.000 = sterftecijfer

Het getal wordt in promile ‰ uitgedrukt.

Sterftecijfer is een relatief getal. Relatief is een gemiddelde waardoor het makkelijk is om landen met elkaar te vergelijken. Is het sterftcijfer hoger dan het geboortecijfer spreek je van een sterfteoverschot.
  • Nederland 8,9 sterfgevallen/1000 inwoners
  • Indonesie 6,5 sterfgevallen/1000 inwoners

Geboorte - Sterfte =
Geboorte - sterft = natuurlijke bevolkingsgroei

Wanneer er meer kinderen geboren worden dat dat er mensen dood gaan, noem je dit een geboorteoverschot.

Wanneer er meer mensen doodgaan dan kinderen geboren worden, noem je dit een sterfteoverschot.

Slide 7 - Slide

Bereken het geboortecijfer van dit land:
17000000 inwoners
500000 geboortes / jaar
Geef ook de berekening!

Slide 8 - Open question

Bereken het sterftecijfer van dit land:
17000000 inwoners
300000 sterftes / jaar
Geef ook de berekening!

Slide 9 - Open question

Wat is de natuurlijke bevolkingsgroei van dit land?
Geef ook berekening erbij!

Slide 10 - Open question

Spreken we van een geboorte- of een sterfteoverschot?
A
Sterfteoverschot
B
geboorteoverschot

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Aan het werk
Wat: Maak van §1.1 ‘geboorte en sterfte’ vraag 1 t/m 5

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp: je tekstboek (Lees goed!)
                 buurman/buurvrouw naast je
                 de Bosatlas

Klaar: maak herhaling en verdieping (kijk studiewijzer)

Tijd: 10 min voor de bel

Slide 13 - Slide

Wat wordt er bedoeld met het geboortecijfer en sterftecijfer?

Slide 14 - Open question

Hoe bereken je het geboortecijfer of het sterftecijfer?

Slide 15 - Open question

Wanneer spreken we van een sterfteoverschot?

Slide 16 - Open question