What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Olympos les 4 nom en acc oefenen
Grieks
naamvallen oefenen
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grieks
naamvallen oefenen
Slide 1 - Slide
Welke naamval is voor het O?
A
nom.
B
gen.
C
dat.
D
acc.
Slide 2 - Quiz
Groep 1: ἡ μαχη
- vrouwelijke lidwoord (ἡ)
- woorden op -η in de woordenlijst
- vier mogelijkheden; O ev, LV ev, O mv, LV mv
Slide 3 - Slide
Welk lidwoord hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
αἱ
την
ἡ
τας
Slide 4 - Drag question
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
-αι
-ην
-η
-ας
Slide 5 - Drag question
welke vorm is ἀδελφαι?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 6 - Quiz
welke vorm is νικην?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 7 - Quiz
Groep 1: ἡ χωρα
- vrouwelijke lidwoord (ἡ)
- woorden op -α in de woordenlijst
- vier mogelijkheden; O ev, LV ev, O mv, LV mv
Slide 8 - Slide
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
-αι
-αν
-α
-ας
Slide 9 - Drag question
welke vorm is την βοηθειαν?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 10 - Quiz
welke vorm is ἀνδρειαν?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 11 - Quiz
Welk lidwoord hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
αἱ
την
ἡ
τας
Slide 12 - Drag question
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
-αι
-ην
-η
-ας
Slide 13 - Drag question
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
-αι
-αν
-α
-ας
Slide 14 - Drag question
rijtje van ἡ μαχη
nom. ev.
ἡ
μαχ
η
acc. ev.
την
μαχ
ην
nom. mv.
αἱ
μαχ
αι
acc. mv.
τας
μαχ
ας
Slide 15 - Slide
rijtje van ἡ χωρα
nom. ev.
ἡ
χωρ
α
acc. ev.
την
χωρ
αν
nom. mv.
αἱ
χωρ
αι
acc. mv.
τας
χωρ
ας
bij de χωρα groep horen woorden met een stam op ρ ε ι
Slide 16 - Slide
Wat betekent de zin: ἀδελφην θεα βλεπει?
A
De zus ziet de godin.
B
De zussen zien de godinnen.
C
De godin ziet de zus.
D
De godinnen zien de zussen.
Slide 17 - Quiz
Wat betekent de zin: θεαν βαλλομεν?
A
De godin gooit ons.
B
Zij gooit de godin.
C
De godinnen gooien.
D
Wij gooien de godin.
Slide 18 - Quiz
Wat betekent de zin: νικη βοηθειαν φερει?
A
De overwinning brengt hulp.
B
Hulp brengt de overwinning.
C
Overwinningen brengen hulp.
D
Hulp brengt overwinningen.
Slide 19 - Quiz
Wat betekent de zin: σοφιαν φερετε?
A
Ik breng wijsheid.
B
Jij brengt wijsheid.
C
Wij brengen wijsheid.
D
Jullie brengen wijsheid.
Slide 20 - Quiz
More lessons like this
Olympos les 4 nom en acc leren
October 2022
- Lesson with
24 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Olympos les 4 nom en acc oefenen
October 2022
- Lesson with
25 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Olympos les 5 nom en acc leren
October 2022
- Lesson with
35 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
herhaling grammatica
September 2023
- Lesson with
12 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grieks oefenen verbuigingsgroepen
April 2024
- Lesson with
35 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grieks nom. en acc.
October 2019
- Lesson with
16 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ARGO 2 grammatica 2.1 naamvallen en rijtjes groep 1 en 2
November 2021
- Lesson with
22 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grieks herhaling naamvallen
October 2019
- Lesson with
25 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2