Levensloop H5 Vermogen

Levensloop H5 Vermogen
Lesdoelen:
ruilen over tijd
kapitaalinkomen
rendement en beleggen
Reële waarde van vermogen en de consumentenprijsindex 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Levensloop H5 Vermogen
Lesdoelen:
ruilen over tijd
kapitaalinkomen
rendement en beleggen
Reële waarde van vermogen en de consumentenprijsindex 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Ruilen over de tijd
Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren in verschillende periodes.  


Slide 4 - Slide

Ruilen over de tijd 
Sparen: je stelt je consumptie uit
Je besteedbaar inkomen is nu lager
en later hoger.
Lenen: je vervroegt je consumptie
Je besteedbaar inkomen is nu hoger en later lager. 



Slide 5 - Slide

Rol van de bank bij sparen en lenen

Slide 6 - Slide

Inflatie = gemiddelde prijsstijging van producten in een land.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Overzicht - rendement
Opbrengst aandelen:
Dividend, koersstijging (waardestijging) van een deel
Rendement obligaties:
Rente
Rendement spaarrekening:
Rente

Slide 9 - Slide

Beleggen
Je kunt ook je geld beleggen i.p.v. op een spaarrekening zetten. 

Je steekt je geld dan bijvoorbeeld in aandelen, waarbij je verwacht dat ze meer waard zullen worden. 

Je kunt ook geld verliezen wanneer de koers gaat dalen. 

Slide 10 - Slide

Vermogen?
1
2
3

Slide 11 - Slide

Indexcijfers
Om de ontwikkeling van verschillende grootheden, zoals prijzen of inkomen, goed te kunnen vergelijken wordt vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.

Een indexcijfer is een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip. Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.


Slide 12 - Slide

Indexcijfers 
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 13 - Slide

Rente
  • Rente een ander woord daarvoor is interest.
  • Nominale rente = rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
  • Reële rente = nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.

Slide 14 - Slide

Formule omschrijven
  • Ric = Nic/Pic x 100 is een lineaire formule
  • Ezelsbruggetje: 3 = 6/2

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Inkomstenbelasting
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen

Slide 18 - Slide

Box 3
Niet echte inkomen uit vermogen maar aangenomen:

Slide 19 - Slide

Inflatie
Oorzaken inflatie: 
  • Stijging van de vraag (bestedingsinflatie)
  • Kosten stijgen bij bedrijven (kosteninflatie)
  • Stijging importprijzen
  • De overheid vraagt meer geld

Slide 20 - Slide

Voordelen van inflatie
Voordelen van inflatie:
  • de waarde van je schuld wordt minder
  • voor de concurrentiepositie als de inflatie in het buitenland groter is dan in Nederland

Slide 21 - Slide

Nadelen van inflatie
Nadelen van inflatie:
  • koopkracht daalt
  • Spaargeld wordt minder waard
  • Ondernemersrisico wordt groter

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link