Zelfstandig naamwoord:
- dingen: de kast, het boek, de kapstok
- mensen: de broer, een meisje, de kinderen
- dieren: het paard, de hond, een schildpad
- plaatsen: het bos, een slaapkamer, de stad
Voor elk zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten!
DE man, HET meisje, EEN boom