Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
- pvtt, pvvt, (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, infinitief
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsHBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
- pvtt, pvvt, (bijvoeglijk gebruikt) voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, infinitief

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm
De persoonsvorm is het werkwoord dat bij het onderwerp hoort.
Hoe vind je de pv?
  1. Maak van de zin een vraagzin. De pv staat dan vooraan.
  2. Verander de zin van getal (ev > mv of mv > ev). Het ww dat verandert, is de pv.
  3. Verander de zin van tijd (tt > vt of vt > tt). Het ww dat verandert, is de pv.

Slide 2 - Slide

Theorie - pvtt
Drie vormen:
  • ik of je/jij achter pv   >   stam
  • hij/zij/het/je/jij            >   stam + t
  • wij/jullie/zij (mv)        >   infinitief (hele werkwoord)

  • Let op: de stam vind je door het hele ww  -  en te doen. Soms moet je de stam wel nog wat aanpassen > rennen = ik ren


Slide 3 - Slide

..... je over een paar maanden veertien?
A
Word
B
Wordt

Slide 4 - Quiz

..... je moeder net zo veel van jou als van je broer?
A
Houd
B
Houdt

Slide 5 - Quiz

Theorie - pvvt
  • Sterke werkwoorden     >   veranderen van klank                         (ik houd - ik hield)
  • Zwakke werkwoorden   >   +de(n) of +te(n)                                         (hij rent - hij rende)

  •  't ex-kofschip > rennen

Slide 6 - Slide

Wij ..... (verhuizen, v.t.) vorige week, omdat mijn moeder een nieuwe baan kreeg.

Slide 7 - Open question

Theorie - voltooid deelwoord
  • Sterke werkwoorden: klank verandert > winnen - gewonnen
  • Zwakke werkwoorden (stappenplan)                                                   1. hele werkwoord                                                                                           2. - en                                                                                                                 3. staat de laatste letter van de stam in 't kofschip?                            Ja     > t       (werken - gewerkt)                                                                   Nee > d      (geloven - geloofd)

Slide 8 - Slide

Theorie - onvoltooid deelwoord
  • Infinitief (hele ww) + d
  • huilen > huilend
  • lachen > lachend

Slide 9 - Slide

Theorie - bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bn schrijf je zo kort mogelijk!     >  het gelande vliegtuig, de verbrede straat
  • Uitzondering 1: wanneer je uitspraakproblemen krijgt (de omgespitte tuin).
  • Uitzondering 2: eindigt het vd op -en? Dan eindigt het bijvoeglijk gebruikt vd ook op -en (de vaas is gebroken > de gebroken vaas).

Slide 10 - Slide

De overvaller is ..... (ontmaskeren).

Slide 11 - Open question

het ..... (vallen) kind

Slide 12 - Open question

Infinitief
                                              = het hele werkwoord

Voorbeeld: lopen, denken, slapen, rennen.

Wij zijn aan het lopen.
De jongens moesten deze avond op tijd slapen.


Slide 13 - Slide

Opdracht (samen)
1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .
3. Ons bedrijf verzen.......  de goederen bij voorkeur per koerier.
4. Het gras was letterlijk verschroei.......  door de zon.
5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.
Vul in: dd - d - dt - t - tt

1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.

 
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .



Slide 14 - Slide

Opdracht (samen)
1. Toen de kandidaat hoorde dat hij afgewezen was, zuch.......e hij en ging teleurgesteld de deur uit.
2. Dieren die dreigen uit te sterven, worden door het Wereldnatuurfonds bescherm....... .
3. Ons bedrijf verzen.......  de goederen bij voorkeur per koerier.
4. Het gras was letterlijk verschroei.......  door de zon.
5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.
Opdracht (samen) > vul in: dd - d - dt - t - tt

3. Ons bedrijf verzen....... de goederen bij voorkeur per koerier.

4. Het gras was letterlijk verschroei....... door de zon.

5. Toen Sanne en Thomas gingen trouwen, rich.......en ze hun appartement heel gezellig in.

Slide 15 - Slide

1. Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.

Slide 16 - Open question

2. ... (verblinden) de laagstaande zon de chauffeur van het bestelbusje?

Slide 17 - Open question

3. Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

Slide 18 - Open question

4. De zakenman ... (trachten) zijn ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te ... (verhuren).

Slide 19 - Open question

Heeft Erik jou die brief (e-mailen)?

Slide 20 - Open question

Wij ..... (juichen) toen de voetballer een goal maakte.
A
juichten
B
juichden

Slide 21 - Quiz

Vroeger ... (praten) wij nooit veel over onze emoties.
A
praten
B
pratten
C
praaten
D
praatten

Slide 22 - Quiz

De leerlingen ... (antwoorden) goed op de ... (stellen) vragen.
A
antwoordden, gestelde
B
antwoordde, gestelde
C
antwoordden,gestelden
D
antwoordde, gestelden

Slide 23 - Quiz

Engelse werkwoorden
Je vervoegt Engelse werkwoorden gewoon volgens de regels van de Nederlandse spelling.

Let wel op de uitspraak!!!
  • deleten > ik delete, hij deletet / ik date, hij datet
  • basketballen > ik basketbal / baseballen > ik baseball 

Slide 24 - Slide