Ontkenning

Bonjour!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
 Ik weet hoe ik de ontkenning maak in het Frans.


Slide 2 - Slide

Wat is een ontkenning? (of een ontkennende zin)

Slide 3 - Open question

Lees de volgende zinnen. Beantwoord de vraag op de volgende dia! 

Slide 4 - Slide

Wat is de regel? (om een zin ontkennend te maken in het Frans)

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Maak ontkennend: vous parlez (alleen kleine letters gebruiken, geen punt)

Slide 9 - Open question

Beantwoord de vraag op de volgende dia. 

Slide 10 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 11 - Open question

Maak ontkennend: elle regarde la télé (kleine letters gebruiken, geen punt)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Bekijk de video. Maak aantekeningen als dat nodig is. 

Slide 14 - Slide

Maak de volgende zinnen ontkennend.
1. J'habite à Paris.
2. Il est grand.
3. C'est fantastique.
4. J'ai deux chats

Slide 15 - Open question

Let dus op!
J'habite    -->      Je n'habite pas
Il est    -->             Il n'est pas
C'est -->               Ce n'est pas
J'ai -->.                  Je n'ai pas 
Bij een klinker of stomme h een apostrof/hoge komma

Slide 16 - Slide

Andere ontkenningen
ne......plus = niet meer:             Pierre ne travaille plus
ne..... jamais = nooit:                  Pierre  ne travaille jamais
ne.....rien= niets:                          Il n'a rien
ne...pas encore = nog niet:      Il n'est pas encore riche. 

Slide 17 - Slide

Nooit

Niets

Niet meer

Niet/geen
Andere ontkenningen.
ne...pas
ne...jamais
ne....plus
ne....rien

Slide 18 - Drag question

Combineer de juiste ontkenningen  
(sleep blauw over rood)
nog niet
nooit
niemand
niets
niet meer
Tu ne m'écoutes jamais.
Si je n'ai rien d'autre.
Tu n'es pas encore là?
Il ne va plus venir.
Personne n'est venu

Slide 19 - Drag question

Maak ontkennend: il a un sac à dos
A
il n'a pas un sac à dos
B
il ne a pas un sac à dos
C
il n'a pas de sac à dos
D
il ne a pas de sac à dos

Slide 20 - Quiz


Maak ontkennend:
Adrien a déménagé. 
A
Adrien ne a pas déménagé.
B
Adrien n'a pas déménagé.
C
Adrien a ne déménagé pas.
D
Adrien n'a déménagé pas.

Slide 21 - Quiz


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 22 - Quiz


Maak ontkennend:
Ils vont à la plage. 
A
Ils n'vont pas à la plage.
B
Ils ne vont pas à la plage.
C
Ils ne pas vont à la plage.

Slide 23 - Quiz

zelfstandig werken
Ga naar www.duolingo.com 
Kies Frans
Begin bij de basis! 
Probeer zo ver mogelijk te komen ! 

Slide 24 - Slide