zuurstof toedienen en tracheostoma.1

1 / 52
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de vitale functies?
Hartslag
Ademhaling
Temperatuur
Bloeddruk
Bewustzijn

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom meten we vitale functies?
Vitale functies zorgen ervoor dat wij in leven blijven. Als er problemen zijn met de vitale functies kan er bijvoorbeeld een ziekte zijn die behandeld moet worden door een dokter. 

Het compleet wegvallen van een vitale functie is levensgevaarlijk!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is een normale ademhalingsfrequentie voor volwassenen?
A
20-25x/min
B
15-20x/min
C
18-22x/min
D
25-30x/min

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoge ademfrequentie komt voor bij:
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lage ademfrequentie:
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Diepte en gelijkmatigheid
Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager en bij een oppervlakkige ademhaling hoger
Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij:
Aandoeningen van ademhalingsorganen (longemfyseem)
Sommige hart en vaatziekten
Een diepe ademhaling komt oa voor:
Na gebruik van slaapmiddelen
Bij bewusteloosheid ten gevolge van een hoge bloedsuikergehalte

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Afwijkende ademhaling
Kussmall – ademhaling:
Regelmatige diepe ademhaling.
Komt voor bij bewusteloosheid door een verhoogde bloedsuikerspiegel

Cheyne – stokes – ademhaling:
Onregelmatige en ongelijkmatige ademhaling
Het is een in diepte toenemende ademhaling, die geleidelijk oppervlakkiger wordt, waarnaar een korte of langere adampauze volgt.
Dit beeld zie je vaak bij mensen die op sterven liggen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

diepe, snelle ademhaling. Het lichaam heeft te weinig insuline en begint in plaats daarvan vet af te breken voor energie, hierbij komen dan zure stoffen, ketonen, vrij.
Teveel aan ketonen leidt tot verlaging van Ph in het bloed. Ter compensatie krijg je de kussmaul-ademhaling. Het is een poging van het lichaam om de zuurgraad in het bloed te verminderen door koolstofdioxide uit te ademen.

Slide 14 - Video

specifiek ademhalingspatroon met afwisseling van perioden van diepe ademhaling gevolgd door perioden van apneu. Kan voorkomen bij verschillende aandoeningen, zoals hartfalen, beroertes, hersenletsel of bij bepaalde medicatie. Tijdens diepe ademhaling stijgt zuurstofgehalte. Tijdens apneu zakt zuurstofgehalte, geen O2 in, geen Co2 uit. Deze schommelingen kunnen een probleem zijn voor mensen met onderliggende long- of hartproblemen.

Slide 15 - Video

Gasping is een ademhalingspatroon dat wordt gekenmerkt door een diepe, moeilijke en vaak onregelmatige ademhaling. Snelle, schokkerige ademhaling gevolgd door een langzame zwakkere uitademing. Het kan optreden tijdens noodsituaties zoals verstikking, hartstilstand of ernstige ademhalingsproblemen. Gasping is een laatste poging van het lichaam om zuurstof binnen te krijgen.
Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
Verhoging: 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: de frequentie hangt af van de leeftijd, 
maar is hoger dan bij een volwassene
   - volwassene 60 – 80 sl/min

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Je noteert bij onregelmatig ritme bijvoorbeeld: 85 IRR

Slide 18 - Slide

bijvoorbeeld atriumfibrilleren, hierbij trekken de bovenste kamers van het hart onregelmatig en te snel samen.
hartklepafwijkingen, een lekkende of vernauwde hartklep.

Let vooral op bij andere symptomen als duizeligheid, kortademigheid of pijn op de borst.

Afwijkende hartfrequentie
Verhoogde hartfrequentie: tachycardie
Oorzaken: emoties, koorts, bloedingen, hartafwijkingen, 
bepaald medicatiegebruik


Verlaagde hartfrequentie: bradycardie
Oorzaken: conditieverbetering, tijdens de slaap, een hersenaandoening, bij hartafwijkingen, bepaald medicatiegebruik, in een later stadium van shock


Slide 19 - Slide

shock: bradycardie in een poging om de bloeddruk op peil te houden, waardoor je bloedstroom houdt naar vitale organen. 
Bloeddruk

Slide 20 - Slide

bovendruk geeft aan hoeveel druk er op de bloedvaten staat op het moment dat het hart samenknijpt

onderdruk is de druk in de bloedvaten wanneer het hart ontspant.
Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 22 - Slide

Hoge bloeddruk: 
arteriosclerose. Door de constante druk tegen de bloedvatwanden kan het endotheel (binnenste laag van de bloedvaten) beschadigd raken en hierdoor kunnen vetten ophopen en krijg je plaque

Lage bloeddruk:
onvoldoende bloed naar de hersenen, wat leidt tot tijdelijk verlies van bewustzijn. Duizelig ook doordat er niet genoeg bloed naar de hersenen stroomt.
Wat is hypertensie
A
te lage bloeddruk
B
te hoge bloeddruk
C
een normale bloeddruk
D
te druk in de klas

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Saturatie
  • Gezonde saturatie 96- 100 %
  • COPD/ hartfalen saturatie 92-100%
  • Lager dan 92-95% overleg arts
  • Lager dan 90% overwegen toedienen van zuurstof. Altijd in overleg met de arts.


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Aandachtpunten saturatie meten
  • Kijk naar de zorgvrager, niet alleen naar de getallen;              wat zie je?
  • Nagellak kan de meting beïnvloeden
  • Door koude handen is de meting moeilijker uit te voeren (geen mooie curve)

VS

Goede curve
Slechte curve

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 27 - Quiz

Hemoglobine is een eiwit dat zich in de rode bloedcellen bevindt en verantwoordelijk is voor het transport van zuurstof van de longen naar de rest van het lichaam. Het geeft bloed zijn rode kleur.

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Zuurstof is gevaarlijk!
  • Kan exploderen
  • Kan vetten of watten/ gaasjes met alcohol laten exploderen
  • Geen open vuur bij toediening
  • Geen vetten of olien bij het omgaan met zuurstof
  • Vermeld duidelijk dat er zuurstof in de ruimte wordt gebruikt
  • Zorg voor voldoende ventilatie

Slide 29 - Slide

let op lippenbalsem of vaseline
Zuurstof gehalte bepalen door:
Bloedafname
Saturatiemeten

Slide 30 - Slide

bloedfaname:
bloedgas. geeft een nauwkeurige meting van het gasniveau in het bloed.

saturatiemeter:
kan op vinger, oorlel of teen
Wordt weergegeven als percentage zuurstofsaturatie SpO2. Gemeten wordt de hoeveelheid zuurstofdragend hemoglobine

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier kun je zuurstof toedienen?

  • Uit de lucht via een concentrator
  • Voorraad zuurstof: cilinder of centraal zuurstofsysteem
  • Zuurstofmaskers

Slide 32 - Slide

concentrator haalt stikstof uit de lucht zodat zuurstof overblijft. Hier heb je geen zuurstofflessen voor nodig.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

ademdepressie als gevolg van het toedienen van teveel zuurstof. teveel zuurstof kan het ademhalingscentrum in de hersenen onderdrukken, waardoor de ademhaling vertraagt of oppervlakkig wordt.

wanneer er te weinig O2 beschikbaar is gaat het lichaa, inefficienter ademhalen en hoopt de hoeveelheid Co2 zich op in het bloed. dit kan leiden tot kortademigheid, verwardheid, hoofdpijn en ademhalingsproblemen.
Bij hyperventileren geeft iemand
A
Te veel koolzuurgas af
B
Te weinig koolzuurgas af
C
Te veel zuurstof af
D
Te weinig zuurstof af

Slide 36 - Quiz

bij hyperventileren adem je te snel. Dus je neemt veel zuurstof in, maar ademt ook veel Co2 uit. Hierdoor word je duizelig, krijg je tintelingen, snelle hartslag en kun je flauwvallen. Snelle hartslag omdat je veel koolstofdioxide uitblaast, wat kan leiden tot een verstoring in de zuur-base-balans, Als reactie hierop gaat het hart sneller kloppen.



 tracheostoma

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Tracheostomie wat is dat
(trachea = luchtpijp, tomie = openen).  Operatieve ingreep 

Indicatie
* een dreigende zwelling
* door inademing van rook of giftige gassen;
* ernstige verwonding of bloed in het hoofd-halsgebied
* een vreemd voorwerp 
* tumorgroei in en rond het strottenhoofd of mond- en keelholte;
* vocht in de weefsels als gevolg van bestraling of een allergische reactie;
* langdurige beademing.


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Tracheostoma
Als deze opening gedurende langere tijd blijft of zelfs definitief is, noem je dit een tracheostoma. 

Onder de stembanden ingebracht
aangeboren afwijking aan strottenhoofd of luchtpijp;
onvermogen tot zelfstandig ademen;
Als via de mond-keelholte geen zuurstof meer kan worden opgenomen.
 strottenhoofdkanker


 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Waar ligt de trachea?
A
Achter de slokdarm en in de borstholte tussen beide longen
B
Achter de slokdarm in de borstholte voor beide longen
C
voor de slokdarm en in de borstholte tussen beide longen
D
Voor de slokdarm en in de borstholte achter beide longen

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een reden om een tracheostomie te plaatsen?
A
Dreigende afsluiting van de luchtpijp
B
Langdurige beademing
C
Verlamming van slik- en ademhalingsspieren
D
A,B en C

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions

spraakrevalidatie
Om te kunnen spreken moet er lucht langs de stembanden kunnen gaan.
De stem kan na de operatie niet meer worden gebruikt als strottenhoofd en stembanden zijn verwijderd.

Bij behoud stembanden dan met spraakklepje

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Tracheacanule met cuff
De opgeblazen cuff vangt vocht en slijm op zodat het niet de longen inloopt

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Kan je met een tracheocanule eten en/of drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 46 - Quiz

Met een tracheostoma is eten en drinken vaak mogelijk. Een voorwaarde is dat de patient zelf kan slikken en hoesten. De logopedist beoordeelt in hoeverre de patiënt zonder kans op verslikken, kan eten en drinken. Soms passen we het dieet tijdelijk aan en krijgt de patient sliktraining/ begeleiding van de logopedist.
Als de zorgvrager gaat eten of drinken, moet je eerst controleren of er voldoende lucht in de cuff aanwezig is. Waarom is dit?
A
Omdat de cuff de slokdarm afsluit om verslikking te voorkomen
B
Omdat de cuff de luchtwegen afsluit om een aspiratiepneumonie te voorkomen
C
Omdat de zorgvrager niet kan slikken als er onvoldoende lucht in de cuff aanwezig is
D
Omdat de zorgvrager niet kan eten als er onvoldoende lucht in de cuff aanwezig is

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Bij een vers tracheostoma moet de eerste 48 uur....
A
De canule meerdere keren steriel verwisseld worden
B
slijm worden weggezogen
C
De inademingslucht bevochtigen
D
controleren op een nabloeding

Slide 48 - Quiz

Bij een vers tracheostoma is er een wond die verzorgd moet worden. In de eerste 48 uur na de operatie worden tracheostoma en tracheacanule meerdere keren per dag steriel verzorgd om infectie van de wond zoveel mogelijk te voorkomen. Daarnaast is een doel van de verzorging om te voorkomen dat slijmophoping in de tracheacanule of luchtwegen ontstaat. Dit kan door slijm weg te zuigen *Let op.. kan ook bloeding veroorzaken!  en de inademingslucht te bevochtigen.
Wat is het allerbelangrijkste aspect in de verzorging van een tracheacanule ?
A
fixatie van de canule
B
voorkomen van infectie
C
vrijhouden van de ademweg
D
comfort garanderen

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Fixatiebandje
Binnen en buitencanule
Canule met cuff

Slide 50 - Drag question

This item has no instructions

Een kunstneus op de stoma zorgt ervoor dat de ingeademde lucht wordt......
A
gefilterd
B
bevochtigd

Slide 51 - Quiz

Als de zorgvrager ademt via het tracheostoma, stroomt de lucht niet meer via de mond, neus- en keelholte. De zorgvrager heeft dan alleen een stoma met een kunstneus. Het is dan belangrijk om de lucht toch te filteren voordat die wordt ingeademd. Er wordt een speciale filter vóór het tracheostoma bevestigd. Dit filter wordt ook wel kunstneus genoemd, omdat het de functie van de neus gedeeltelijk overneemt. De ingeademde lucht wordt verwarmd, bevochtigd en gefilterd.

Slide 52 - Video

This item has no instructions