Vrijdag 31 mei

Lezen & Uitwisselen
1 / 54
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lezen & Uitwisselen

Slide 1 - Slide

Vrijdag                                                     31 mei 2024                     
jhjjWoo
08.30 - 09.10 uur
09.10 - 10.10 uur 
Leescafé 
Rekenen
10.10- 10.30 
P A U Z E
10.30- 11.20 uur 
Woordenschat (nieuw) 
11.20- 12.10 uur 
(Her-) Schrijven
12.10- 12.40 uur 
P A U Z E
12.40- 13.30 uur 
Woordenschat (verwerking) 
13.30- 14.20 uur  
DISK & Spelletje 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zelfstanding oefenen
Heb je een vraag? Laat het jouw docent weten of vraag jouw buurvrouw of buurman.

Kijk ook naar de uitleg op de eerste pagina van het hoofstuk. 

Slide 9 - Slide

PAUZE 

Genietse en terug met het 2e belletje

Slide 10 - Slide

Zelfstanding oefenen
Heb je een vraag? Laat het jouw docent weten of vraag jouw buurvrouw of buurman.

Kijk ook naar de uitleg op de eerste pagina van het hoofstuk. 

Slide 11 - Slide

Geld en werk
thema 16

Slide 12 - Slide

afhangen van (ww)
  • bepaald worden door iets of iemand
  • scheidbaar werkwoord: het hangt af van, het hing af van, het heeft afgehangen van
  • Zin: Het hangt er van af hoe duur het kaartje is, of ik meega of niet.
  • Zin: Of hij zijn diploma behaalt, hang af van zijn cijfers.

Slide 13 - Slide

de boerderij
  • het gebouw waar een boer woont en werkt; er leven veel dieren
  • werk: akkerbouw / veeteelt
  • verkleinwoord: boerderijtje
  • Zin: Op deze boerderij houden ze kippen en varkens.
  • Zin: Mijn opa en oma woonden vroeger al op een boerderij, zij waren boer en boerin.

Slide 14 - Slide

het formulier
  • een lijst met vragen die je in moet vullen
  • open vragen
  • Zin: Als ik naar het ziekenhuis moet, moet ik eerst een formulier invullen.
  • Zin: Er ligt een stapel formulieren op mijn bureau, wie wil die even uitdelen?

Slide 15 - Slide

plukken (ww)
  • 1) bloemen of vruchten van bomen of planten trekken 
  • 2) de veren verwijderen van een vogel
  • werkwoord: zij plukt, zij plukte, zij heeft geplukt
  • Zin: In Spanje kun je sinaasappels uit de boom plukken.
  • Zin: Ik heb gisteren bloemen uit de tuin geplukt.

Slide 16 - Slide

de schuld
  • 1) de verantwoordelijkheid voor iets wat fout is gegaan
  • 2) het geld dat je nog moet betalen
  • Zin: Iedereen geeft mij de schuld, maar ik heb het niet gedaan.
  • Zin: Bijna iedereen die een huis bezit, heeft een grote schuld bij de bank.

Slide 17 - Slide

Schrijfopdracht 
1. Schrijf een korte tekst over de vlog die je aan het maken bent (minimaal 10 zinnen). 

2. Gebruik (minimaal) drie inversies - van tijd, plaats en vraagwoord - en denk eraan wat dat voor de zinsvolgorde betekent.  


her
schrijven

Slide 18 - Slide

Schrijfopdracht 
1. Schrijf een korte tekst over de vlog die je aan het maken bent (minimaal 10 zinnen). 

2. Gebruik (minimaal) drie inversies - van tijd, plaats en vraagwoord - en denk eraan wat dat voor de zinsvolgorde betekent.  


Doelen
- Je kunt een eigen tekst herschrijven.
- Je kunt daarvoor de codes
van schriftelijk feedback 
gebruiken. 

Slide 19 - Slide

Herschrijfopdracht 
1. Kijk naar het feedback op jouw tekst van laatste week. 

2. Check voor jezelf: Begrijp je elke punt? Vraag het anders aan; eerst een medeleerling, dan een docent

3. Herschrijf jouw tekst en verwerk de feedback daarbij. 



timer
18:00

Slide 20 - Slide

feedback codes
(...)     kijk naar de vorm van het woord

V         het mist een woord 

s          hier is een spelfout 

*...*     kijk naar de  woordvolgorde 

H          hier is een hoofdletter nodig
timer
18:00

Slide 21 - Slide

Afsluiten
Zijn de doelen gehaald?

Welke codes waren de makkelijkste? En welke de moeilijkste

Wat is het verschil tussen schrijven en herschrijven?  

Slide 22 - Slide

PAUZE 

Genietse en terug met het 2e belletje

Slide 23 - Slide

Wat betekent :
afhangen
A
wordt niet bepaald door iemand
B
geafhangen
C
wordt wel bepaald door iets of iemand
D
is geen scheidbaar werkwoord

Slide 24 - Quiz

Waar wordt het woord:
plukken
goed gebruikt?
A
appels trek je uit de grond
B
fruit pluk je uit de boom
C
sla pluk je uit de boom.
D
veren uit een vogel plukken

Slide 25 - Quiz

Bij welke zin past het woord:
de schuld
A
ik moet je nog geld betalen
B
je hebt iets fout gedaan
C
ik heb niets fout gedaan
D
Oh nee, we hebben morgen weer school...

Slide 26 - Quiz

Voor wat heb jij wel eens een formulier in moeten vullen?

Slide 27 - Mind map

Zoek een foto van een boerderij met dieren

Slide 28 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 29 - Slide

Ik heb een ............... bij mijn ouders, zij hebben mij geld geleend.

Slide 30 - Open question

In de zomer .......... ik fruit, dat is mijn bijbaan.

Slide 31 - Open question

Het .............. van zijn cijfers .... , of hij overgaat naar een andere klas.

Slide 32 - Open question

Heb jij dat ................... al ingevuld?

Slide 33 - Open question

Op ..... .................. van mijn oom en tante, hebben ze koeien en geiten.

Slide 34 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
de boerderij
plukken (ww)
de schuld
 het formulier 
afhangen van (ww)


Slide 35 - Slide

+

Slide 36 - Slide

Welke bijwoorden kan je bedenken? 

1. Samen met jouw buurman/buurvrouw: 
Schrijf zo veel mogelijk bijwoorden op als je kan bedenken. 




2. Misschien kan je deze bijwoorden al een beetje sorteren
timer
2:00

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Schrijfopdracht
1. Schrijf een korte tekst over de vlog die je aan het maken bent (minimaal 10 zinnen). 

2. Gebruik (minimaal) drie inversies - van tijd, plaats en vraagwoord - en denk eraan wat dat voor de zinsvolgorde betekent.  


Inspiratie
timer
18:00

Slide 39 - Slide

PAUZE 

Genietse en terug met het 2e belletje

Slide 40 - Slide

Wat betekent :
afhangen
A
wordt niet bepaald door iemand
B
geafhangen
C
wordt wel bepaald door iets of iemand
D
is geen scheidbaar werkwoord

Slide 41 - Quiz

Waar wordt het woord:
plukken
goed gebruikt?
A
appels trek je uit de grond
B
fruit pluk je uit de boom
C
sla pluk je uit de boom.
D
veren uit een vogel plukken

Slide 42 - Quiz

Bij welke zin past het woord:
de schuld
A
ik moet je nog geld betalen
B
je hebt iets fout gedaan
C
ik heb niets fout gedaan
D
Oh nee, we hebben morgen weer school...

Slide 43 - Quiz

Voor wat heb jij wel eens een formulier in moeten vullen?

Slide 44 - Mind map

Zoek een foto van een boerderij met dieren

Slide 45 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 46 - Slide

Ik heb een ............... bij mijn ouders, zij hebben mij geld geleend.

Slide 47 - Open question

In de zomer .......... ik fruit, dat is mijn bijbaan.

Slide 48 - Open question

Het .............. van zijn cijfers .... , of hij overgaat naar een andere klas.

Slide 49 - Open question

Heb jij dat ................... al ingevuld?

Slide 50 - Open question

Op ..... .................. van mijn oom en tante, hebben ze koeien en geiten.

Slide 51 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
de boerderij
plukken (ww)
de schuld
 het formulier 
afhangen van (ww)


Slide 52 - Slide

timer
0:45

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide