ICT MVI4
Waar zorgt besturingssysteem voor?
1 / 16
Items in this lesson
Waar zorgt besturingssysteem voor?
Slide 1 - Open question
Slide 2 - Video
Hoe heet het besturingssysteem van Windows?
Slide 3 - Open question
Wat is de betekenis van een virus op een computer?
A
Een programma dat ziekte brengt bij anderen
B
Een programma dat stiekem op jouw computer meedraait en schadelijke dingen doet
C
Iets wat iemand bij zich draagt
D
Een modern computer systeem
Slide 4 - Quiz
Wat betekend een hacker?
A
computercrimineel
B
computertrekker
C
computerhacker
D
computernepper
Slide 5 - Quiz
Wat betekend Phishing?
A
Door hackers gecommuniceerd in virussen
B
Door hackers verbinden van draden
C
Door hackers gecontroleerde virussen
D
Door hackers achterhalen van persoonlijke informatie van niets vermoedende computergebruikers
Slide 6 - Quiz
Wat is word?
A
Een tekstverwerker
B
Een woordenboek
C
Een schift
D
Een programma
Slide 7 - Quiz
Wat betekend tekstverwerker?
A
Een controleer programma
B
Een programma waar je woorden controleert
C
Een boekje waar op schrijft
D
Een programma waarmee je teksten maakt
Slide 8 - Quiz
Wat is een internetbrowser?
A
Een programma waarmee je kan surfen
B
Een programma waarmee je internetpagina's kunt openen en bekijken
C
Een programma dat voor online nodig is
D
Een programma om te kunnen bellen
Slide 9 - Quiz
Wat is een licentie?
A
Geeft je de mogelijkheid om grotere stappen te zetten in de toekomst
B
Geeft je toegang dat een club
C
Geeft je de mogelijkheid om meer te ontdekken en te vinden kunnen jezelf
D
Geeft je het recht om een programma voor een afgesproken periode te mogen gebruiken
Slide 10 - Quiz
Waar denk je aan bij ICT
Slide 11 - Mind map
Wat betekend image?
A
Is een kopie van een opgeslagen afbeelding
B
Is een opgeslagen afbeelding op je computer
C
Afbeeldingen op je computer
D
Is een exacte kopie van een geïnstalleerde computer met als doel het op meerdere computers te kopiëren
Slide 12 - Quiz
Wat betekend systeemeisen?
A
De minimale hardware die een computer nodig heeft om een programma te kunnen gebruiken
B
De minimale geheugen die een computer nodig heeft om een programma te kunnen gebruiken
C
De maximale hardware die een computer nodig heeft om een programma te kunnen gebruiken
D
De maximale geheugen die een computer nodig heeft om een programma te kunnen gebruiken
Slide 13 - Quiz
wat betekenen de letters ICT?
A
Informatie en cel telefoon
B
Informatie en communicatie technologie
C
Intro van communicatie en telefoon
D
Intro van cel en technologie
Slide 14 - Quiz
Wat betekenen de letters ICT?
A
Informatie en cel telefoon
B
Informatie en communicatie technologie
Slide 15 - Quiz
Wat betekenen de letters PPT?
A
Power point ticket
B
Programma presentatie
C
Power prezi presentatie
D
Power point presentatie
