hst 2 paragraaf 1 "overal is water"

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 2.1
Water is overal.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 2.1
Water is overal.

Slide 1 - Slide

hst 2 paragraaf 1

Water is overal

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

concentratie
De concentratie van een oplossing kun je berekenen met de volgende formule:


concentratie = massa opgeloste stof : volume oplossing

De concentratie is de massa van de stof die is opgelost per liter oplossing. De grootheid concentratie druk je uit in de eenheid gram per liter (g/L).



Slide 19 - Slide

Concentratie berekenen
Kruislings vermenigvuldigen




De verhouding van 1 mL natronloog = 55 mg azijnzuur is gegeven. 

Slide 20 - Slide

Welke functies zou water niet kunnen hebben?
A
Schoonmaakmiddel
B
Spoelmiddel
C
Oplosmiddel
D
Warmte-transportmiddel

Slide 21 - Quiz

Welke van de onderstaande stoffen is het meest gebruikte oplosmiddel?
A
Chloor
B
Kwik
C
Water
D
Bloed

Slide 22 - Quiz

Bij het lijmen moet je even wachten, wat verdampt er tijdens het wachten?
A
Het bindmiddel in de lijm
B
Het oplosmiddel in de lijm
C
Het water rond de plakplaats

Slide 23 - Quiz

Gedestilleerd vind je nergens in de natuur.
A
Waar!
B
Niet waar!

Slide 24 - Quiz

De aardappels koken.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 25 - Quiz

Het water in beken, rivieren, meren en sloten is
A
grondwater.
B
oppervlaktewater.
C
zeewater.
D
zuiver,

Slide 26 - Quiz

Als de aarde veel minder water had was deze
A
niet bewoonbaar.
B
wel bewoonbaar.

Slide 27 - Quiz

Water heeft invloed op de gemiddelde temperatuur op aarde.
A
Niet waar.
B
Waar.

Slide 28 - Quiz

Zeeën bevatten vroeger …………. zout dan tegenwoordig.
A
minder
B
meer
C
evenveel

Slide 29 - Quiz