1.Lees casus
2. Officier van Justitie: Bedenk wat de tenlastenlegging is( wat heeft dader gedaan) en wat de strafeis is.
3. Advocaat: Maak een pleidooi (uitleg voor minder straf)
4. Rechter: Bedenk het vonnis (straf of niet, en welke straf??)
5. Naspelen van de casus.