Hfst 9, paragraaf 5: De rechtszaak(klassikaal)

Welkom in de les
Op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
9.5 De rechtszaak 
Boek en laptop/werkboek op tafel 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom in de les
Op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
9.5 De rechtszaak 
Boek en laptop/werkboek op tafel 

Slide 1 - Slide

TO DO 
Gezamelijk:
Uitleg paragraaf 5


Zelfstandig:
Maken lessonUp + wie zit waar 

Gezamenlijk:
Afsluiten 





Slide 2 - Slide

Leerdoel:

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier een rechtszaak werkt.

Aan het einde van de les weet je wat we bedoelen met een eerlijk proces. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Eerlijk proces
Wanneer de officier van justitie besluit om jou te vervolgen

Dagvaarding = Een oproep om voor de rechter te verschijnen. 
In de dagvaarding staat: 
  • het feit waarvan je verdacht wordt.
  • het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.

Slide 5 - Slide

Belangrijke personen bij een rechtszaak
Bij een rechtszaak zijn de volgende personen aanwezig:
  • de verdachte, bijgestaan door een advocaat.
  • de officier van justitie die de verdachte aanklaagt.
  • de rechter die bepaalt of iemand schuldig is en of hij een straf krijgt. 
 
Rechters zijn in Nederland onafhankelijk en onpartijdig.

Slide 6 - Slide

De Rechtzaak 

1. 
De opening





De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte.

Slide 7 - Slide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=ten laste legging) voor.

Slide 8 - Slide


3. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst mag de verdachte zelf zijn verhaal doen en vervolgens  ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 9 - Slide


4. 

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Hiervoor leggen getuigen een eed af. Getuigen mogen niet liegen en geen aannames doen. 

Slide 10 - Slide


5. 

Officier van justitie.



De officier legt uit waarom hij de verdachte schuldig vindt en eist een bepaalde straf. Dit heet het requisitoir.

Slide 11 - Slide

6. 
Het pleidooi

De advocaat mag de verdachte een laatste keer verdedigen. Hij kan nogmaals bijzondere omstandigheden aanhalen. Of wijzen op het feit dat de verdachte geen strafblad heeft. Dit heet het pleidooi.

Slide 12 - Slide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord.  Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier.  De verdachte kan bijvoorbeeld ook aangeven of hij/zij spijt heeft. 

Slide 13 - Slide

8. 

De uitspraak


De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven.  Dit kan een gevangenisstraf zijn,  een voorwaardelijke straf of boete. 

Meestal is de uitspraak of het vonnis twee weken later. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

ZELFSTANDIG
WAT:
Maken online werkboek 9.5


HOE: 
Zelfstandig, overleggen op fluistertoon


TIJD:
20 minuten 


zelfstandig, overleggen op fluistertoon
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Een ander woord voor strafbaar feit noem je een...?
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht

Slide 19 - Quiz

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 20 - Quiz

Welk begrip pas hierbij?
Iemand niet voor de rechter laten komen wegens gebrek aan bewijs
A
schikken
B
marchanderen
C
Vervolgen
D
seponeren

Slide 21 - Quiz

De slottoespraak van de officier van justitie met daarin de strafeis.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 22 - Quiz

Deze instantie begeleidt ex-gevangenen om de kans op recidive te voorkomen.
A
deurwaarder
B
reclassering
C
Halt
D
advocaat

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je de uitspraak van een rechter?
A
oordeel
B
uitslag
C
vonnis
D
conclusie

Slide 24 - Quiz